dinsdag, april 12, 2016

The Cure: Pornography

Ik ga jullie iets vertellen dat wellicht verrassend is in een bespreking van dit meesterwerk van The Cure. Pornography was de eerste plaat die ik van The Cure hoorde, en ik hield er aanvankelijk niet van. Ik was twaalf jaar, net in het middelbaar, en ik vond die new wavers op school erg cool. Hun zwarte kleren en gecrepeerde haren gaven zo goed weer hoe ik me als existentiële puber voelde.

Uit hun T-shirts kon ik afleiden dat The Cure de grote groep was waar zij naar luisterden, en ik had het geluk dat ik een vriend had die ook fan was. Hij kende The Cure via zijn grote broer, en was zo vriendelijk om niet minder dan 7 platen op cassette op te nemen voor mij. De eerste cassette startte meteen met de slagzin ‘it doesn’t matter if we all die’. Ik was een negativist en doemdenker die de hele conformistische klotenmaatschappij verwierp, maar dit vond ik er toch wel echt over.

Mijn favorieten waren toen Three Imaginary Boys en The Top. De tweede vind ik nog steeds één van de beste Cure-platen ooit, naar de eerste luister ik nooit meer. Het heeft een paar jaar geduurd waarin ik steeds dieper in negativiteit en zelfbeklag wegzonk opdat ik Pornography naar waarde kon schatten, en dat betekent: als één van de donkerste platen ooit en een mijlpaal in de rockmuziek.

Pornography was het sluitstuk van de trilogie die met het melancholische Seventeen Seconds begon en verder ging in het erg sombere maar wondermooie Faith. Dat het nog donkerder kon bewees de single Charlotte Sometimes, maar zo pikzwart als Pornography, dat had niemand kunnen denken. Robert Smith was ten tijde van Pornography zwaar depressief en volledig verloren aan drugs. Wie de plaat beluistert zal niet verwonderd zijn dat Smith diverse drugs als zijn voornaamste inspiratiebron voor de teksten citeert.

Smith zegt ook dat hij ‘the ultimate fuck off album’ wou maken. En zo speelde hij op Short Time Effect met een combinatie van effecten die geen zinnig mens ooit zou gebruiken en die zijn gitaar als een rottende cello deed klinken. Het protest van producer Phil Tornalley haalde niets uit, het nummer zou zo op de plaat verschijnen.

De strategie van Smith bleek aanvankelijk te slagen. Critici waren niet te spreken over de plaat. Rolling Stone schreef dat Pornography ‘het orale equivalent van kiespijn’ is: ‘het is niet de pijn die irriteert, het is de constante saaiheid’. De plaat was duidelijk geen pop, en Chris Parry van Fiction Records koos The Hanging Garden uit als single, omdat hij dit als het enige nummer beschouwde dat nog enig hitpotentieel had. De groepsleden - intussen gesplit na een jammerlijk verlopen tour - lieten hun misprijzen voor deze keuze luidop kennen.
 
En toch verkocht Pornography goed. Het was zelfs de eerste plaat van de groep die in de top 10 belandde in het Verenigd Koninkrijk. The Cure had duidelijk een gevoelige snaar geraakt, toch bij een select groepje mensen. Want nummers als ‘Siamese Twins’, ‘The Figurehead’ en ‘Cold’ zijn een zware dobber, die niets aan intensiteit hebben verloren gedurende de jaren. Wellicht zullen heel wat mensen zich nog steeds haasten om deze beklemmende herrie uit te zetten. En toch prijkt de plaat jaar na jaar in tijdloze honderds en andere lijstjes. Want nummers als ‘One Hundred Years’ en ‘A Strange Day’ zijn ondanks hun zwartgalligheid erg geschikt voor de radio.

Pornography bleek echter een zware beproeving voor de groep. Smith was erg egocentrisch en bracht - tot grote ergernis van de rest van de groep - veel tijd door met Steve Severin van Siouxie and the Banshees. Het excessief gebruik van drank en drugs maakte de zaak er niet eenvoudiger op. De bom barstte toen The Cure op tournee ging. Bassist Simon Gallup leefde op gespannen voet met Smith - ‘we konden elkaar niet meer rieken, maar dat maakte onze concerten net zo goed’ - en reageerde zich af op drummer Laurence Tolhurst. Gallup ging het liefst om met de ruwe roadies die de groep begeleidden.

Het geheel ontaarde in een werkelijk agressieve sfeer toen de groep het Europese vasteland bereikte. Na een concert in Straatburg gingen Smith en Gallup zelfs met elkaar op de vuist, omwille van een banale ruzie over al dan niet betaalde drankjes. Tolhurst kon de volgende dag alleen maar vaststellen dat de twee heren hun biezen hadden gepakt en terug naar huis waren gekeerd, alwaar Smith een donderpreek van zijn vader moest verduren. Die wees erop dat mensen betaald hadden om de groep te zien, en maande zoonlief aan om terug te keren. Smith en Gallup gingen dus braaf terug en werkten de tour af vooraleer ze uit elkaar gingen.

Het leek er even op dat The Cure geschiedenis was. Smith had intussen terug een betrekking als gitarist gevonden bij Siouxie and the Banshees, waarin hij in de begindagen ook al had gespeeld toen hun gitarist wegviel. (The Cure was toen het voorprogramma voor Siouxie, en Smith speelde dus elke dag twee optredens.) Chris Parry - erg verveeld met het wegvallen van zijn meest succesvolle groep - wist Smith evenwel te overtuigen om een nieuwe draai te geven aan The Cure, en wat volgde waren lichtvoetige popnummers als ‘Let’s Go To Bed’ en ‘The Lovecats’. Een radicale breuk met het suïcidale imago die de groep voordien had. The Cure zou verder in de richting van pop evolueren - goede pop, welteverstaan - en een massale aanhang ontwikkelen.

Pornography blijft echter één van de lievelingsplaten van Smith zelf en van velen van zijn talrijke bewonderaars. Smith zei dat het een dagboek was van zijn allerdonkerste periode, een periode waarin hij slechts twee keuzes had: zelfmoord plegen of het allemaal van zich afschrijven. En als Pornography een legendarische openingszin had, dan moest het ook een prachtig slot hebben. ‘I must fight this sickness, find a cure!’, luidt het op het einde van de plaat. Zou het kunnen dat er toch nog een sprankeltje hoop is, daar in de allerverste verte?



Geen opmerkingen: