dinsdag, april 12, 2016

Die Grenzgänger: Und weil der Mensch ein Mensch ist

Na een heel fel gewaardeerde en gelauwerde cd met liederen uit de Eerste Wereldoorlog, zijn Die Grenzgänger terug met een cd met… liederen uit de concentratiekampen. Die Grenzgänger hebben al een mooi palmares wat betreft het illustreren van de Duitse geschiedenis met historische liederen. Ze pluizen hiervoor de archieven uit, op zoek naar authentieke liederen die de tijdsgeest en de ervaringen van de mensen weergeven.

Ze gaven eerder al cd’s uit met liederen van migranten die naar de Verenigde Staten vertrokken, liederen van de revolutionaire dichter Hoffmann von Fallersleben, de Marsrevolutie van 1920 en zoals gezegd de Eerste Wereldoorlog. Ook met het thema ‘liederen uit de concentratiekampen’ hebben ze zich al eerder ingelaten. Ze droegen zes nummers bij aan de compilatie ‘O bittre Zeit’, dat wellicht de meest complete en (quasi-)academische verzameling is over dit thema, dat in totaal 81 liederen en twee begeleidende boekjes van in totaal 126 bladzijden met teksten en context bevat.


De liederen op ‘und Weil der Mensch ein Mensch ist’ (zolang de mens een mens is) overlappen grotendeels met de nummers op ‘O bittre Zeit’, al is deze cd meer coherent dan de verzameling die tal van uiteenlopende artiesten en uitvoeringen telt, van originele a-capella-opnames tot avant-garde elektronische bewerkingen van de historische nummers.

Op ‘und weil der Mensch…’ vindt u 15 liederen, die effectief gezongen werden in de concentratiekampen en gevangenissen van het Derde Rijk. De cd vangt aan met wat wellicht het bekendste en allereerste nummer in het genre is: ‘Die moorsoldaten’. Het ontstond in 1933 in het kamp Börgermoor, het eerste concentratiekamp dat de nazi’s opzetten om politieke tegenstanders op te sluiten.

We wijzen er terloops even op dat de bedoeling in 1933 vooral was om politieke tegenstanders op te sluiten: communisten, vakbondsmilitanten, sociaaldemocraten… Velen van hen waren van joodse afkomst. Het is pas in 1941, toen de Tweede Wereldoorlog reeds uitgebroken was, dat men begon met de systematische uitroeiing van ongewenste bevolkingsgroepen: joden, zigeuners, homo’s…

Vele van de liederen zijn gebonden aan een kamp of gevangenis. Titels als ‘Auschwitzlied’, ‘Neuengammer Lagerlied’, ‘Im Walde von Sachsenhausen’ of ‘Buchenwaldlied’ spreken voor zich. Maar ook ‘Die Moorsoldaten’ of ‘Auf des Heubergs rauhen Höhen’ verwijzen naar concrete kampen.

Niet alle liederen stammen uit de concentratiekampen. Het titelnummer ‘und weil der Mensch…’ - ook bekend als het eenheidsfrontlied – is een compositie van Bertolt Brecht en Hanns Eisler. Beiden waren al snel na de machtsovername van de nazi’s naar veiliger oorden gevlucht, maar hun liederen werden wel in de kampen en gevangenissen gezongen.

Een ander lied dat niet in de kampen stamt, maar er wel op tragische wijze aan verbonden is, is ‘Mein Vater wird gesucht’, een lied over een communist die vermoord werd door de SA. Uiteraard is dit een hommage aan Zupfgeigenhansel, één van de eerste Duitse groepen die zich na de Tweede Wereldoorlog aan dit soort historische werken waagde, en het nummer al onder handen hadden genomen. Het oorspronkelijke lied stamt uit de veer van Hans Drach en werd op muziek gezet door Gerda Kohlmey. Beiden waren naar het buitenland gevlucht na de machtsovername van de nazi’s, en schreven sociaal geëngageerde theaterstukken. Drach werkte in de Sovjetunie, maar werd er - zoals vele Duitsers, hoe vurig communistisch ze ook waren - gevangengezet omwille van spionage. Hij werd na het Stalin-Hitlerpakt uitgeleverd aan de Gestapo en pleegde in 1941 zelfmoord in een Duits concentratiekamp.

Erg interessant zijn ook de liederen die verwijzen naar de Bundische Jugend, de jeugdbewegingen in Duitsland in het interbellum. ‘Graue Kollonen ziehen ins Moor’ is een kamplied dat gebaseerd is op een lied dat populair was onder de arbeidersjeugd, en oorspronkelijk door de Wandervogel en zelfs de Hitlerjugend gezongen werd, maar daarna steeds meer een oppositielied werd. ‘Schliess Aug und Ohr für eine Weil’ was populair in de Duiste jeugdbewegingen en was zelfs één van de favoriete liedjes van de Weisse Rose-oppositiegroep rond Hans en Sophie Scholl, die beiden ter dood veroordeeld werden om het verspreiden van anti-nazi pamfletten.

Hoewel de cd handelt over een van de donkerste bladzijden uit de geschiedenis, is de muziek vaak hoopvol. De hoop sterft als laatste, dat is bekend, en in bijna elk lied schuilt een passage waarin hoopvol uitgekeken wordt naar betere tijd: ‘Eeuwig kan het geen winter zijn’, ‘hou je kop hoog, het duurt niet meer lang’, ‘lichtend komt ook voor jullie de vrijheid’, ‘ooit komt de dag, dan zijn we vrij’…

Soms zijn de liederen zelfs ronduit vrolijk. ‘Wir zahlen keine Miete mehr’ (we betalen geen huur meer) – een nieuwe tekst op een hit uit de Weimarrepubliek - drijft de spot met de slechte levensomstandigheden in het kamp van Lichtenburg: ‘en als de cel nog een strozak had (…), dan gingen we nooit meer weg’.

Maar waar dit lied nog sarcasme en ironie is, wordt het op het slotnummer ‘Den Spaten geschultert’ – een lied dat zich vanuit het kamp van Aschendorfer Moor over de verschillende koncentratiekampen verspreidde - helemaal optimistisch: ‘we wachten vol hoop op de vrijheid (…) gevangen zijn we niet eeuwig, weldra openen ze de deuren, want we weten dat na deze nood, het stralende morgenrood voor ons zal schijnen’. Omdat het nummer wat te vrolijk was ten aanzien van de rest van de cd, hebben Die Grenzgänger een moment van stilte ingelast vooraleer dit lied aan te vangen.

Mocht u het nog niet doorhebben: ‘und weil der Mensch ein Mensch ist’ is verplichte kost voor iedereen die in het thema geïnteresseerd is. Deze liederen geven een hoogstnoodzakelijke extra dimensie aan de historische boeken die u de chronologie van de Duitse concentratiekampen zullen geven. Ze vertellen over het alledaagse leed van de gevangenen, over de hoop die ondanks de ellendige omstandigheden blijft leven, geven je inzicht in de levensomstandigeheden en bevatten in deze uitgave uitvoerige uitleg bij de nummers en de mensen die ze geschreven hebben.

En zolang de mens een mens is
Houdt hij niet van laarzen in het gezicht
Hij wil onder zich geen slaven zien
En boven zich geen heer

Die Grenzgänger

Geen opmerkingen: