dinsdag, april 12, 2016

Hekate: Ik heb de vaste overtuiging dat we uit mythen en legenden dingen kunnen leren voor ons eigen leven en voor onze ontwikkeling.

Hekate speelt binnenkort op op Black Easter. Aangezien ik deze groep en hun uiterst interessant werk al langer volg, leek het me een goede gelegenheid om de groep eens te interviewen. Om er iets speciaals van te maken, heb ik zanger en percussionist Axel Menz voorgesteld om een overzicht van de carrière van de groep te geven aan de hand van hun discografie.

Hekate zag het licht in 1993. In de eerste jaren werkten jullie veel samen met Chorea Minor. De muziek bestond vooral uit elektronica en percussie. Jullie hebben samen twee uitgaves gemaakt: ‘Sanctuary’ in 1993 en ‘The Seventh Sign’ in 1995. Daarna viel de groep uit elkaar. Wat is er in die aanvangsjaren gebeurd?

Onze eerste jaren waren erg spannend. Wij waren allemaal kinderen uit de jaren 80, die van de darkwave uit de jaren 80 naar de opkomende gothic scene trokken. Er was een kleine club in onze geboortestad Koblenz. De dj speelde er naast de hits van gebruikelijke groepen als The Cure, Joy Division of ook Depeche Mode ook heel obscure dingen. Hier leerden we de muziek van Current 93, Death In June, Coil, Delerium en Dead Can Dance kennen. Dat was voor ons een openbaring. Wij waren helemaal geen muzikanten, maar het idee was geboren om ook iets in die stijl te maken. Ik kocht op een antiekmarkt oude militaire ketelpauken en onze toetsenist kocht de legendarische K2000 synthesizer, die bijvoorbeeld door Douglas P. op zijn ‘But what ends when the symbol shatters’-lp gebruikt werd.

Mario noemde zichzelf voortaan Chorea Minor en zei me dat hij nooit een deel van Hekate kon zijn, daar hij zich in de toekomst meer aan ambient muziek wou wijden. We begonnen met de ‘Sacnctuary’-cassette en speelden op verschillende kunsttentoonstellingen, onder meer voor A.R. Penck, die ons zo opmerkte. Uit de experimentele fase zijn helaas enkel cassetteopnames overgebleven. Chorea Minor kwam dan met het idee om het christelijk geloof te behandelen. Zo ontstond ‘The Seventh Sign’, de eerste Hekate en Chorea Minor split-cd. Die thematiek leidde bij mij tot een afwijzing van het dogmatische christelijke geloof en uiteindelijk ook tot het einde van de samenwerking. Ik had toen al Achim en Susi leren kennen. Susi was al op ‘The Seventh Sign’ onze zangeres. Achim kwam er na de productie van de cd bij, en het werd een tot op heden voortdurende band van vriendschap en vertrouwen. Met Chorea Minor zijn we tot op heden vriendschappelijk verbonden. We hebben op het WGT 2012 in Leipzig samen het nummer ‘Endless Life’ gespeeld, wat ons veel plezier heeft gedaan.

In 1998 kwam jullie eerste lp uit: ‘Hambach 1848’, speciaal voor de herdenking 150 jaar na de mislukte Duitse revolutie van 1848. Wat was jullie motivatie om rond dit thema te werken?

‘Hambach 1848’ was voor ons werkelijk een uiteenzetting rond de demokratiebeweging in Duitsland. Ik ben met die nummers in de jeugdbeweging opgegroeid en heb ze vaak in het ouderlijke huis gehoord. De lp was absoluut een diepe beschouwing rond het thema, en had voor mij met identiteit en cultuur te maken.

Helaas hebben sommigen - zelfs uit akademische kringen - jullie destijds beschuldigd van extreemrechtse ideeën. Dat is vreemd, aangezien de nummers op ‘Hambach 1848’ liederen uit een democratische beweging waren. Hoe voelden jullie zich bij deze beschuldiging?

Het was een verschrikkelijke tijd. Er was aan de hogeschool van Koblenz een lezing van een professor over de nieuwrechtse beweging in Duitsland. Hij zag in ons jonge academici die trachtten nationalistische en nieuwrechtse ideeën onder het volk te verspreiden. Bovendien zei hij dat we in de toekomst zeker hoge akademische ambten zouden bezetten om onze ideeën beter in Duitsland te verspreiden. Ik werk momenteel met minderjarige niet-begeleide vluchtelingen in een school en leer die kinderen de Duitse taal aan. Die beschuldiging was absurd en bedrieglijk. De kritiek kwam van een mens die uit de 68ers beweging stamde en dus de leeftijd van onze ouders had. Zij hoorden in hun jeugd deze liederen, en plots is er een groep met een hoop trommels en zwarte kleren die ze speelden. Dat werkte provocerend en afstotend op die mensen die in hun jeugd alternatieve hippies waren. In hun ogen kon dat enkel rechts zijn. Het heeft jarenlange inspanningen gevergd om te tonen dat we vooral muzikanten, individuen en kunstenaars zijn die in de eerste plaats mensen willen onderhouden. Kunst mag provoceren, en dat is ook goed zo.

‘Sonnentanz’ was jullie eerste volledige cd met eigen composities. Het is opnieuw een conceptalbum over de ‘Bündische Jugend’, de Duitse jeugdbewegingen in het interbellum. De cd bezingt de romantische kant van deze bewegingen, hun bond met de natuur en hun drang naar vrijheid. Sommige van deze bewegingen waren haarden van verzet tegen de nazi’s. Axel, je grootvader was lid van één van die bewegingen. Was hij de inspiratie voor deze cd?

In deze tijd waren veel groepen kopieën van de toenmalige grote helden van de neofolk. Ongelooflijk veel groepen oriënteerden zich naar de Engelse voorbeelden, meer of minder goed. Ikzelf vond deze muzikale ideeën goed, maar ik wou er toch een meer eigen persoonlijke inhoud aan geven. Ik stam zelf uit de Bundische Jügend. Mijn vader en ik behoorden tot de Nerother Wandervogel. Mijn grootvader en zijn broer stamden uit een groep jongeren van de ‘1.11’. Mijn familie komt uit Keulen Ehrenfeld. Mijn grootvader en zijn broer sympatiseerden met de ‘Edelweispiraten’, destijds een verbond van jongeren die geen zin hadden om zich bij de Hitlerjugend en de ermee verbonden Gleichschaltung (gelijkschakeling) aan te sluiten. In het geheim gingen ze verder en hebben hun eigen liederen en traditie gekoesterd. Ja, ik geloof dat het voor mij belangrijk was om deze beweging - die altijd een deel van mijn familie was en is - voor te stellen.

‘Tempeltänze’ (2002) was gevarieerd en ging verder in de richting van middeleeuwse muziek en wereldmuziek. Jullie ontdekten nieuwe instrumenten en waren geïnteresseerd om nieuwe muziekstijlen te ontdekken. Wat herinner je je uit die tijd?

‘Tempeltänze’ was vooral geïnspireerd door onze interesse in het heidendom en de daaraan verbonden energie. Tegelijkertijd werd ook een breuk duidelijk. Ik had me destijds verder ontwikkeld en wou muzikaal nieuwe dingen uitproberen, mar het muzikale kunnen ontbrak ons nog. Achim en Susi ontwikkelden zich eveneens verder. Achim en ik trokken de stad uit, naar het platteland. Ik zocht vele krachtoorden in de natuur op en zo vond ik bijvoorbeeld de ‘Mithras Garden’, een Romeinse tempeltuin, aan een bron gelegen in het diepste van het Soonwoud. Daar kwam ik ik op het idee voor ‘Mithras Garden’. Een visioen die ik daar had toonde me een toekomst die met veel lijden en verlies verbonden was, maar ook met de hoop dat uit dit lijden een nieuwe kracht zou ontstaan die een oneindige vloed voorstelde. ‘In Mithras Garden I saw my Father I saw my mother I pray for our time and Age’. In deze tijd leerden we Andrea van Hagalaz’ Runendance kennen en werkten we met haar samen.

‘Goddess’ uit 2004 is gebaseerd op legenden en mythologieën. Het bevat liederen over de legenden van Morgane, Barbarossa of de stierenkultus op het eiland Kreta. Montségur vertelt over de geschiedenis van de katharen, een religieuze beweging die in het middeleeuwse Frankrijk vervolgd werd. Ik weet dat jullie zich als een heidense groep beschouwen. De naam Hekate verwijst naar de Griekse godin van de maan, de aarde en de onderwereld. Waarom zijn jullie zo in deze thema’s geïnteresseerd?

Deze thema’s boeien me al zolang ik denken kan. Ik heb de vaste overtuiging dat we uit mythen en legenden dingen kunnen leren voor ons eigen leven en voor onze ontwikkeling. Het zijn verhalen over onze gelijken en hun afkomst. Uiteindelijk ontstaan we uit de goddelijkheid van de natuur waaruit alles ontspringt en alles ook naar terugkeert. De natuur is de bron van onze inspiratie. De zon in de geest. De schijn van de maan. De aarde, mijn moeder. (Die Sonne im Geiste. Der Mond im Glanze. Die Erde meine Mutter.’ een verwijzing naar een nummer op ‘Sonnentanz’, xk.) Met de productie van ‘Goddess’ was ik niet echt tevreden. Thematisch had ik ook graag teksten uit de Noordelijke en Russische mythen en sagenwereld vertoond, maar op een moment werden de productiekosten te hoog en werd het tijd om de studio-opnames te beëindigen. Titels als ‘Montségur’ zijn erg belangrijk. Ik kon het laatste jaar Montségur bezoeken en dit krachtoord heeft me oneindig gesterkt.

Na ‘Goddess’ en de viering van tien jaar Hekate hebben jullie een lange tijd niets meer uitgegeven. Pas in 2011 kwamen jullie terug met ‘Die Welt der dunklen Gärten’, een uitstekende cd die jullie verder in de neoklassieke richting zag bewegen, terwijl de muzikale veelvoud die zo goed werkte op ‘Goddess’ behouden bleef. Hadden jullie zoveel tijd nodig om de cd te maken zoals jullie die wilden hebben?

Ja, het was een lange tijd. Ik was veel met mezelf bezig en moest verschillende lotgevallen verwerken. Een jarenlange relatie brak uiteen en mijn ouders stierven. Ik speelde in dit tijdperk veel met bevriende muzikanten, begeleidde Ordo Rosario Equilibrio en speelde een paar concerten met mijn soloproject Cascadeur. Susi verliet Hekate na ‘Goddess’ om na een paar jaar voor ‘Die Welt der dunklen Gärten’ - zowaar bij de aanvang ervan - terug te keren. Voor mij voelde Hekate zonder Susi onvolledig aan. Toen de cd ontstond had ik werkelijk de tot op heden beste groepssamenstelling met Jörg Schwickerath, Dirk Diederich, Achim Weiler en Susi Grosche.

Op ‘Die Welt der dunklen Gärten’, zoals ook op de meeste van jullie cd’s, worden verschillende talen gebruikt. Ondertussen hebben liederen in het Duits, Engels, Frans, Italiaans, Jiddisch en Latijn uitgegeven. Hoe belangrijk is dat meertalige aspect voor jullie?

Het idee om in verscheidene talen te zingen ligt me nauw aan het hart. Met de gebruikte talen kunnen we beter gevoelens en waarnemingen vertolken. Als het bijvoorbeeld om een joodse legende of een Frans sprookje gaat, waarom zouden we het dan niet in de originele taal proberen?

Jullie spelen op het Belgische Black Easter festival op zaterdag 26 maart. Wat mogen we verwachten? Een best-of show? Zullen jullie ook nieuwe nummers spelen?

We werken inderdaad aan een nieuwe cd. We spelen 50 minuten en zullen proberen om drie nieuwe nummers uit de toekomstige plaat te spelen. De plaat zal over symbolisme handelen. Parallel werken we ook aan een ‘Sonnentanz’-ep die een dwarsdoorsnede van ons werk moet voorstellen. Maar we zullen uiteraard ook nummers als ‘Seelenreise’ en ‘Morituri te salutant’ spelen, en ook een nummer uit de ‘Sanctuary’-cassette. We kijken enorm uit naar ns optreden in België en hopen dit jaar ook weer in Nederland te spelen. Beide landen zijn zeer belangrijk voor ons. We houden van de gastvrijheid en van het publiek bij jullie.

Hartelijk dank voor dit interview!

Ik moet jullie namens onze groep bedanken. Het was me een genoegen. Liefde en licht vanwege Hekate!



Geen opmerkingen: