woensdag, april 29, 2015

Muzikale activiteiten (met videobewijzen op YouTube)

Waarde vrienden en vijanden van het postnihilisme,

Momenteel heb ik het erg druk met allerhande muzikale actviteiten, en daar wil ik toch wat met jullie over delen.

Er is nog een nieuwe video opgedoken van het nummer 'Partizanen van de volle maan', gespeeld door de gelegenheidsformatie De Vallende Sterren ter gelegenheid van Optreden vanSanta Rocks, het kerstoptreden van Groovehall in Kortenberg. Naast mijn eigen nummer hebt u recht op een cover van 'My Funny Valentine' (Chet Baker) waarop ik bas speel.



Ik heb ook bas gespeeld op een nummer van Gert Kleinkunst, en was bijgevolg aanwezig in het bijhorend videoclipje. 'Liever kwijt dan rijk' is een protestlied tegen de aanleg van een parking onder park de bruul, een mooi stukje groen in het centrum van Leuven. Bekijk het hier:

Daar is de lente, daar is Kinderen van Moeder Aarde

Dat een groep met als naam 'Kinderen van Moeder Aarde' van de natuur houdt, kon u wel raden, en het is natuurlijk geen toeval dat ze op deze eerste lentedag gewacht hebben om hun debuut 'Green Man Dala' uit te brengen. Nog niet zo lang geleden speelden ze op de Dark Entries Night. Ook toen was het debuut al klaar, vertelden ze ons in een voorafgaand interview, maar de zoektocht naar een platenlabel bleek moeilijker dan gedacht. En dus werd een eigen label opgericht - Strix Nebulosa Records - om de cd uit te brengen. Deze zal de vorm aannemen van een kwalitatief hoogstaande cd-r. Bestellen kan via de facebook-pagina van de groep of via rokersvalley(a)gmail.com.

Er is een mooie reeks optredens met Kinderen van Moeder Aarde om de uitgave van debuut-cd 'Green Man Dala' te vieren. (Ik speel gitaar op de optredens.)

Zaterdag 2 mei: Concert en cd-voorstelling 'Green Man Dala'
Werelds café Gitan, Diestsesteenweg 253, 3010 Kessel-Lo, 21 uur

Zaterdag 9 mei: Benefiet 'Let us change Ethiopia'
Hertog Karelschool, Hoogveldweg 5, Wilsele-Putkapel (tijdstip nog vast te stellen, er zullen verschillende optredens zijn)

(Op zondag 10 mei is er opnieuw Parkveld-feest in Heverlee met tal van activiteiten overdag en 's avonds optredens van een didgeridoo-groep wiens naam me ontgaat maar die bestaat uit de twee hoofdleden van Kinderen van Moeder Aarde - dus zonder mij - en Gert Kleinkunst. De kans dat er nog andere mensen gaan optreden is reëel)
https://www.facebook.com/events/361418920730399/
(Her)lees ons interview met Kinderen van Moeder Aarde



Kinderen van Moeder Aarde propagandakanalen:
YouTube: https://www.youtube.com/user/DOORTOCHT/videos
Soundcloud: https://soundcloud.com/dmhrokersvalley
Facebook: https://www.facebook.com/KinderenVanMoederAarde?fref=ts

B9: Belgian Cold Wave 1979-1983

Een tijdsdocument van bijzondere waarde. Een getuigenis van het bruisende muzikale leven in Brussel op de breuklijn tussen de jaren 70 en 80. ‘B9’ kwam in 1981 uit op Sandwish Records. (De toevoeging ‘Belgian Cold Wave 1979-1983’ kwam er in 2007, toen een cd-versie met bonusmateriaal met werk tot 1983 verscheen.) Sandwish was het eerste belangrijke onafhankelijke platenlabel in België, verbonden met de Casablanca Moon platenwinkel. Met zalen als Plan K. en Ancienne Belgique en de nabijheid van het Nederlandse kunstensubsidieparadijs wist Brussel snel op de new wave trend in te pikken.

Sandwish werd weldra vergezeld van Les Disques du Crépuscule en Crammed Records, maar er bestond een redelijk absurde rivaliteit met deze laatsten die door Sandwish als meer elitair en arty farty beschouwd werden. Deze compilatie gaat dus vooral op de groepen van Sandwish in, met nog een paar projecten uit hun periferie. De meeste van deze groepen klinken als obscure onbekenden in mijn oren. Enkel Polyphonic Size en Pseudo Code zeggen me iets. Maar eigenlijk ken je er meer, want de groepen uit deze scene onderhielden vaak incestueuze relaties met elkaar. En met grotere namen als Front 242 en The Names, die dan ook bij de bonusnummers op de cd opgenomen zijn.

Zo was Kid Montana één van de eerste groepen van Jean-Marc Lederman, een man die later bij The Weathermen - samen met Bruce Geduldig, die in 1982 in Brussel neerstreek met Tuxedomoon - het schone weer zou maken. Lederman speelt ook mee in Digital Dance, één van de eerste en betere new wave bands van Belgische bodem. Prothese was een project van Daniel Bressanutti, die niet veel later Front 242 zou oprichten. Tristes Tropiques - een hoogtepunt, trouwens - was dan weer de groep van Raf Bauwens, die als concertorganisator en zaakvoerder van Sandwish en Casablanca Moon een kernrol speelde in de toenmalige scene. Idem voor Michel Lambot, de partner van Bauwens, die in verschillende projecten op deze compilatie meespeelde.

De grootste constante op deze cd is het minimalisme, dat de ene keer elektronisch klink, de volgende keer in post-punkvorm komt en nog later als new wave klinkt. Sommige van deze nummers zijn echte rariteiten, afkomstig van projecten die geen lang leven beschoren waren en heel weinig uitgebracht hebben. Maar ze vormen een geheel. Het geheel krijgt ook extra kracht door de uitvoerige tekst van James Nice - oprichter van LTM Recordings en auteur van 'Shadowplayers: The Rise and Fall of Factory Records' - die zowel de tijdgeest als elke deelnemende groep met kennis van zaken beschrijft.

De bonusnummers dan. Zoals gezegd zijn dit bekendere groepen als Front 242, The Names, Siglo XX en Bertholer. Sommige groepen hebben banden met projecten uit de oorspronkelijke compilatie, andere niet. Mijn eerste gevoel was dat en vooral kopers wou aantrekken door bekende namen op te nemen, maar uiteindelijk hebben ze wel degelijk een toegevoegde waarde omdat ze de omtrek van de tijdsgeest verder aanvullen. De grootste waarde van deze compilatie schuilt echter in de originele compilatie, die een aanrader is voor eenieder die zich wil verdiepen in de geschiedenis van de Belgische cold wave.

Hybryds: The Ritual Should Be Kept Alive

Niemand hoeft ons van chauvinisme te beschuldigen, maar het idee dat we als webzine lokale groepen moeten steunen is voor ons vanzelfsprekend. Iedereen zou het moeten doen, waar ook ter wereld. Zo zijn we bijvoorbeeld erg trots dat Hybryds uit ons eigenste belgenlandje afkomstig is. Niet dat die onze steun echt nodig hebben, want deze groep heeft internationale faam in de dark ambient en ritual stijl. In die mate zelfs dat ze meer bekendheid genieten in het buitenland dan in eigen land.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat een Pools label - het fantastische Zoharum - instaat voor de heruitgaven van hun oud materiaal. ‘The Ritual Should Be Kept Alive’ kwam uit in 1991 en was één van de eerste uitgaven van de groep (ter herinnering: Hybryds bestaat sinds 1984, maar deed er een paar jaartjes over om muziek uit te brengen). Het bestond oorspronkelijk slechts uit één nummer: ‘The Ritual Should Be Kept Alive’, een live-improvisatie van 21 minuten gebaseerd op een uitgestrekte drone waarboven live percussie en allerhande geluidseffecten gebruikt worden.

Voor deze heruitgave werd - zoals bij de andere heruitgaven van Zoharum - extra materiaal toegevoegd. Oorspronkelijk dacht ik dat men één cd zou maken samen met ‘The Ritual Should Be Kept Alive part 2’, dat een jaar later verscheen, maar er werd gekozen om drie nummers toe te voegen uit dezelfde periode die in het concept passen. Dat zijn het tweede en derde deel van ‘The Ritual Should Be Kept Alive’ en ‘Wailing For The Fallen Angels’. De eerste twee nummers duren meer dan 20 minuten, terwijl de laatste twee op iets meer dan 10 minuten afklokken.

Uitgestrekte nummers dus, die ook eentonig en repetitief zijn. Deze cd is dan ook bedoeld om in kleermakerszit in het donker te beluisteren, terwijl rondom je wierook en kaarsen branden. Alle nummers zijn instrumenteel, al valt op een bepaald moment de woordenloze zang van Yasnaïa te horen. Nogmaals: Hybryds is een project om trots op te zijn en verdient ook in het thuisland alle luister. Laat je meevoeren op de duistere golven van Hybryds, en hou het ritueel levend...

Hybryds

Fear Incorporated: Dark Carnival

Een toneeltroep bestaande uit de meest merk- en kwaadaardige artiesten en freaks waart door het land. Waar ze komen terroriseren ze de lokale bevolking en nemen ze het lot aan monsters, marginalen en andere duistere creaturen met zich mee. Het circus heeft zijn eigen band mee - Fear Incorporated - die de perfecte geluidsband levert bij hun angstaanjagende en gemene daden. Duistere circus- en cabaretmuziek die je naar het hart van de duisternis vervoert.

Als er één groep is waar Fear Incorporated aan doet denken, dan is het wel aan Sex Gang Children. Dat hoeft niet te verwonderen want stichter Cam Campbell was eerder de bassist van deze legendarische gothgroep, en ze werden eerder ondersteund door verschillende andere Sex Gang Children-muzikanten. En neen, het klinkt niet hetzelfde. Helemaal niet, zelfs. Yep, de stem is ook erg hoog en volatiel, de composities melodisch en de ritmes tegendraads, maar de belangrijkste overeenkomst is dat Fear Incorporated net zo origineel en eigenzinnig is als de meesters zelve. En zo hoort het ook te zijn.

Fear Incorporated werkt graag met thema-cd’s. Bij het vormen van de groep hebben Cam Campbell - die intussen de groep verlaten heeft - en zanger William Westwater - zie ook Sensory Savage, Voodoo Bible, Phantom Crux, Infra Red en Exit Strategy - nachtelijke brainstormsessies gehouden waaruit bleek dat beiden een fascinatie hadden voor de dood, kannibalisme, fobieën en moord, en dat ze daarover platen wilden schrijven. En zo geschiedde… De eerste plaat ‘Sawney Cave’ ging over het griezelige verhaal van Sawney Bean, een schot die met zijn vrouw onschuldige voorbijgangers ontvoerde en in hun kelder vermoordde. Opvolger ‘Phobos’ ging - dat had u wel kunnen raden - over angsten en fobieën.

En dan is er deze ‘Dark Carnival’. Een buitenbeentje, want het wordt op slechts 100 exemplaren uitgegeven door Secret Sin Records (het label van Angels of Liberty) en is eigenlijk een solo-cd van William Westwater (alle andere muzikanten hebben de groep intussen verlaten. Deze keer staan carnavaleske toetsen met geluiden van orgels en draaimolens in het middelpunt. De gitaren lijken merkwaardigerwijs verdwenen te zijn. Ergens is dat spijtig, maar het geeft een werkelijk bevreemdende dimensie aan dit kunstwerk, dat onheilspellender klinkt als ooit tevoren.

Conventionele goth kun je dit niet noemen. Op hun eerdere cd’s waren Fear Incorporated al niet vies van experiment - ze noemen hun muziekstijl niet voor niets ‘Theatre Macabre - Avant-Garde Baroque ’n Roll’ - maar deze cd is nog vreemder dan wat we van de groep tot nu toe gehoord hebben (en is misschien gelijktijdig de uitgave die hun bizarre stijlnaam het meest rechtvaardigt). ‘Dark Carnival’ is een buitenbeentje, en een uitstekende cd voor buitenbeentjes.



Schwarzblut: Onze donkere en etherische muziek dient als klanklandschap voor gedichten die zich keren tegen autoriteit en traditie, ten faveure van vrijheid, romantiek en vrijzinnigheid.

Schwarzblut speelt op zaterdag 11 april op Coalescaremonium in Brussel. Met hun uitgekiend imago en hun erg visuele shows zijn ze de juiste groep op de juiste plaats, want laat dat aspecten zijn die het evenement graag in de kijker zet. Hun laatste cd ‘Gebeyn aller Verdammten’ was een prachtig staaltje van het kunnen van Schxarzblut: met een combinatie van stevige electro-industrial en symfonische arrangementen vertonen ze klassieke Duitse gedichten. We spraken met frontman Zeon.

Dag Zeon. Met Schwarzblut spelen jullie op 11 april op Coalescaremonium. We kijken erg uit naar jullie optreden. Kan je me vertellen waarom jullie voor de naam ‘Schwarzblut’ gekozen hebben?

Allereerst dank dat jullie uitkijken naar ons optreden op Coalescaremonium. Ook wij zien uit naar ons optreden op dit prachtige evenement. Onze naam Schwarzblut staat voor ons voor de inkt die de oude Duitse dichters gebruikten, om hun zielenroerselen aan het perkament of papier toe te vertrouwen. Deze woorden gebruiken wij in onze muziek, waardoor ze als zwart bloed stromen door onze aderen.

Jullie omschrijven jullie als een ‘Goethiaans toonkunstgezelschap’. Wat moeten we daaronder verstaan?

Onze volledige naam luidt ‘Die goetheanistische Tonkunst Gesellschaft Schwarzblut’. Dit verwijst naar de dichter, filosoof en wetenschapper Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), van wie wij op onze eerste twee albums veel teksten gebruikt hebben. Wij voelen ons als toonkunst gezelschap verwant met de ‘Sturm und Drang’ generatie van 18e eeuwse kunstenaars, waar Goethe toe behoort. Onze donkere en etherische muziek dient hierbij als klanklandschap voor hun gedichten die zich keren tegen autoriteit en traditie, ten faveure van vrijheid, romantiek en vrijzinnigheid. Onze muziek is ritmisch en dansbaar, waarbij de krachtige woorden de muziek versterken en vice versa.

Ik vind het verrassend dat jullie als Nederlandse groep in het Duits zingen. Wat zijn de reacties hierop?

Louter positief. We worden na shows in Nederland echter wel regelmatig door mensen uit het publiek in het Duits of Engels aangesproken. Dat leidt nog wel eens tot hilarische verrassingen aan hun zijde, wanneer opeens blijkt dat we Nederlanders zijn.

Richten jullie zich met dit concept niet al te exclusief op een Duitstalig publiek?

Muziek is een taal die ieder mens kan begrijpen, wanneer men zich ervoor open stelt.

‘Gebeyn aller Verdammten’ kwam in 2014 uit op Alfa Matrix. Het is jullie derde cd. Zat er een apart concept of doel achter deze cd? En zijn jullie tevreden over het resultaat?

Dit album is een onmiskenbaar grote stap voorwaarts. We hebben er 2 jaar aan gewerkt en zijn bijzonder trots op het resultaat. Door de grootse orkesten en organische beats heeft het album een zeer donker en filmisch karakter gekregen. Maar praten over muziek is als dansen over architectuur. Daarom laten we de lezers graag zelf luisteren en hun eigen mening vormen. Op onze website www.schwarzblut.com is ‘Gebeyn aller Verdammten’ dan ook voor iedereen in zijn geheel te beluisteren.

Jullie werken met een heel ruime selectie aan schrijvers en dichters, afkomstig uit verschillende tijdperken. Hoe kiezen jullie de auteurs en de gedichten die jullie willen gebruiken? Zit er een bepaalde lijn in?

Vrijwel alle gedichten die we gebruiken komen uit mijn eigen boekencollectie. Ik bezoek graag antiquariaten om nieuwe ontdekkingen te doen. Ook bezoek ik veilingen en rommelmarkten, op zoek naar nieuwe aanwinsten. Tijdens het lezen kom ik regelmatig gedichten tegen die me inspireren om ze op muziek te zetten. Weer andere keren stuit ik op gedichten die perfect passen voor een stuk muziek wat Herr Sturm of ik reeds geschreven hebben. Qua thema tekent zich doorgaans vanzelf een lijn af, aan de hand van de als eerste door mij gekozen gedichten. Vervolgens vertalen we de muziek en teksten naar ideeën voor video’s, kostuums, fotografie en artwork.

Als ik aan groepen denk die elektronische vertoningen maken van klassieke Duitse dichtkunst, dan kom ik als snel terecht bij QNTAL? Helium Vola, Bacio di Tosca… Maar jullie onderscheiden zich natuurlijk van hen door jullie hardere muziek. Hoe zien jullie de vergelijking met dergelijke bands: eender verbondenheid of totaal verschillend?

In recensies van onze albums worden QNTAL en Helium Vola regelmatig aangehaald om onze muziek voor de lezer te duiden. Wij zijn bewonderaars van het werk van Ernst Horn en Michael Popp, dus zien we dit als een groot compliment.

De dualiteit tussen de harde electro-industrial structuren en de symfonische passages in jullie muziek is ook opvallend. En in zekere zin is er ook een dualiteit tussen die muzikale keuze en de klassieke gedichten die jullie vertonen. Wat denken jullie van die tegenstellingen, of paradoxen?

Het leven zit vol met paradoxen. Wij schrijven muziek vanuit ons hart, vanuit onze beleving. Dus wellicht klinken deze ‘paradoxen des levens’ door in onze muziek. Persoonlijk vind ik dynamiek en afwisseling in onze muziek heel belangrijk. Hiermee willen we spanning, gevoel en diepte creëren. Een fan zei ooit tegen me: “Een Schwarzblut optreden neemt me altijd mee op een reis”. Dat vond ik echt een prachtig compliment.

Jullie maken er live steeds iets heel bijzonder van, met veel aandacht voor de enscenering. Wat mogen de mensen verwachten van jullie passage op Coalescaremonium op 11 april?

Met onze vijfkoppige liveband zullen we naast een aantal vertrouwde nummers veel werk van ons nieuwe album ‘Gebeyn aller Verdammten’ spelen. Tijdens liveshows ligt de nadruk altijd op de wat stevigere en dansbare nummers. Maar voor Coalescaremonium zullen we aan het begin van de avond ook wat ruimte maken voor ingetogener nummers. Uiteraard zullen we weer te bewonderen zijn in de fantastische kostuums van ontwerpster Rosies Art en heeft onze live VJ weer spectaculaire videobeelden in petto. Iedere show is anders, dus we zijn heel benieuwd wat het publiek van Coalescaremonium er die avond met ons van gaat maken. Wij hebben er in ieder geval heel veel zin in!



Section 25: Always Now (heruitgave met bonusmateriaal)

Een heruitgave van de klassieke debuutplaat van Section 25 uit 1981 op Factory Benelux, met een hoop bonussen. En wat voor bonussen… Section 25 ontstond in 1977 in het Engelse Blackpool, als enige punkband in een stad waar prog en cabaret in zwang waren. In 1979 kregen ze de kans om te spelen in de Factory Records Club, waar ze een overtuigende set gaven. Even later organiseren ze zelf een benefiet waar naast hen ook Joy Division en Orchestral Manoeuvres op de affiche prijken. Ze worden prompt uitgenodigd om nogmaals in Manchester op te treden en al even snel is het contract met Factory Records ondertekend. En of Factory deuren opent voor de groep? Ja hoor. De eerste single ‘Girls Don’t Count’ wordt door niemand minder als Joy Divisionzanger Ian Curtis en hun manager Rob Gretton geproduced.

De groep bestond aanvankelijk uit de gebroeders Larry en Vincent Cassidy, maar werd snel aangevuld door gitarist Paul Wiggin. Met hun drieën trokken ze in februari 1981 de Brittania Row Studios in - yep, de studio beheerd door Pink Floyd - om er hun debuut op te nemen. Het geheel nam slechts 10 dagen in beslag. De groep beschikte over een zevental nummers bij het betreden van de studio en improviseerde en schreef nog wat nummers ter plaatse. Dat moeten dus erg productieve dagen geweest zijn, want niet eens alle nummers belandden op de plaat.

‘Always Now’ bevat rauwe en minimalistische postpunk, weinig melodieus en soms zelfs heel monotoon. De basis bestaat steeds uit repetitieve bas en drum, waarover Wiggin de vrije loop gaat met zijn gitaar. Op zich geeft het deze plaat iets hypnotiserends, buitenaards zelfs. De productie door Martin Hannett daar zeker voor iets tussen, maar ook de invloed van krautrock en vooral Can.

De psychedelische trekjes van de groep komen ook aan bod in de hoes, de duurste die Factory ooit heeft aangekocht. (Benieuwd of ze hier ooit spijt van gehad hebben, want de kosten van de rechten verhinderden de groep een tijdje om de plaat in het buitenland uit te geven.) De plaat werd initieel door een deel van de muziekpers afgebroken als een soort tweederangs Joy Division of Public Image Limited. Doch door de jaren heen kreeg hij meer waardering. En zo kan Factory Benelux vandaag uitpakken met deze heruitgave.

Het fascinerende aan de heruitgave is dat het niet enkel de 10 originele nummers bevat, maar nog 24 extra nummers die hun gewicht in goud waard zijn. Denk even na… De drie eerste singles van de groep, inclusief ‘Girls Don’t Count’ geproduced door Ian Curtis en Rob Gretton. De volledige John Peel sessie uit januari 1981. Een volledig concert in Groningen uit 1980 en nog wat demo’s en outtakes… Het betekent uiteraard dat je sommige nummers dubbel of zelfs driedubbel hebt, maar ook diegenen die de plaat of cd al hebben zullen deze heruitgave wellicht in huis willen halen.

Uiteraard was dit slechts het begin van Section 25. Het zou niet lang duren vooraleer Paul Wiggin de deur wordt gewezen. (‘Hij had vliegangst en we ontsloegen hem na een optreden in Helsinki waarbij de rest van de groep vloog en hij het volledig budget gebruikte om over land te reizen met een verdomde hondslee of zoiets’, zei Vin Cassidy ooit in een interview met ons magazine.) De groep draaide een meer elektronische richting uit. De lp ‘From The Hip’ en vooral de single ‘Over The Hilltop’ werden een enorm succes. In 1985 begon de groep aan een lange winterslaap, maar vanaf het begin van het nieuwe millennium was er weer activiteiten, en sinds 2006 zijn er zelfs regelmatig optredens .Maar dit is dus waar het begon, en liefhebbers van rauwe postpunk zullen het zeker appreciëren.


Mantus: Melancholia

Melancholie. Het is één van de vier ‘humores’ die de antieke arts Hippocrates onderkende. Het ging om een temperament dat veroorzaakt werd door een teveel aan zwarte gal (melaina cholè in het Grieks) en wijst op een onstabiele en introverte persoonlijkheid met gevoelens van verdriet of zelfs depressie. Ook het woord zwartgallig heeft deze afkomst, maar dat had u misschien al geraden. In de leer van Hippocrates, later uitgewerkt door Galenus, ontwaren we nog andere lichaamssappen die het temperament bepalen: de gele gal (xanthè cholè, bij onstabiele extraverte personen die we soms ‘koleriek’ noemen), het bloed (sanguïnisch, zoals bij vurige, gedreven mensen die extravert en stabiel zijn) en slijm (phlegma, denk maar aan rustige temperamenten die we flegmatisch noemen, stabiel en introvert).

Velen van ons zijn vertrouwd met gevoelens van ‘melancholie’, en dat is zeker ook het geval van Mantus. In wezen zou ‘Melancholia’ een overzicht kunnen zijn van hun hele oeuvre, en niet enkel één cd. Maar ‘Melancholia’ is speciaal want het viert het vijftienjarig bestaan van de groep waarin Martin Schindler zich aanvankelijk liet bijstaan door zusterlief Thalia en sinds een paar jaar door de even prachtige Chiara Amberia.

Het vijftienjarig bestaan wordt zelfs tot onderwerp gebombardeerd in opener ‘Die Welt zerbricht’. Maar voor het overige blijft alles hetzelfde: Duitstalige gothic metal met afwisselend vrouwelijke en mannelijke zang en vooral prachtige (synth)orkestraties. Of toch niet helemaal hetzelfde. Door de jaren heen gingen de metalgitaren steeds luider klinken en die doen nu een stap terug om de synthorkestraties meer plaats te gunnen, zoals dat ook in de begindagen placht te zijn. ‘Lied von traurigen Sonntag’ - het Hongaarse nummer waar mensen zogezegd zelfmoord van zouden plegen - doet het zelfs zonder gitaren. Ataraxia, Lisa Morgenstern, Christian Death, Anna Aliena en anderen hebben het nummer al eerder gespeeld, maar deze orkestrale gothicbewerking van Mantus mag er gerust nog bij.

Oh, en dit is Mantus. Dit is Trisol. Er moet dus altijd iets extra gedaan worden. De fantastische ‘Grenzland’ bonus-cd van de vorige cd kon helaas niet geëvenaard worden, maar je krijgt deze keer wel een extra schijfje met vijf Mantus-klassiekers - en ook hier is het thema zelfmoord weer aanwezig met nummers als ‘Wir warten auf den Tod’ en ‘Ich töte mich selbst’ - in alternatieve of nieuwe versies en een cover van ‘Der Fluss fliesst in dir’. Wat zeg je dan? Dank u, Mantus!

Mantus slaagt er maar niet in om een slechte cd te maken. De kwaliteit blijft bijna altijd constant, en bijgevolg zijn de talrijke cd’s van het duo - we zitten ondertussen aan nummer 16, tenminste als we de ep’s meetellen - in principe inwisselbaar. Al zijn er wel hoogtepunten natuurlijk, en daar hoort deze ‘Melancholia’ opnieuw bij.

Har Belex: Chandelle

Zuivere neofolk, gespeeld door mensen die eerder in de electroscene thuishoren… Het bewijst dat de verschillende muziekstijlen in onze scene elkaar niet uitsluiten. En zo hebben we het graag. Har Belex-zanger Salva Maine is de frontman van Culture Kultür, terwijl multi-instrumentalist Manix S. de man is achter Pail en Caustic records, het label dat dit kleinood uitbrengt.

Dat het om een bijzonder mooie uitgave gaat is dan ook vanzelfsprekend. Een digipack in boekformaat waarbij elk nummer geïllustreerd wordt met de tekst en een toepasselijke illustratie. De muziek werd met dezelfde zorg gemaakt. Manix S. zorgt op zijn eentje voor gitaar, orgel, drums en samples. Hij laat zich muzikaal enkel bijstaan door David Sagastume, die met zijn prachtige cello de muziek nog een paar graden warmer maakt.

Zeer warme muziek, dus, rechtstreeks uit het zwoele Spanje. Er kruipt dan ook een mediterraans briesje in de neofolk van de heren. Zodoende zijn de Italianen van Spiritual Front misschien wel de meest vanzelfsprekende referentie. Maar ook Rome en :Of The Wand And The Moon: mogen hierbij vermeld worden.

De warmte van de muziek - de zachte bariton van Maine en de meeslepende folkgitaren en cello’s - verhinderen niet dat de teksten het in donkere sferen zoeken. Zo handelt ‘Annual’ over de slag bij Annual, toen in 1921 Marokkaanse berbers - wantrouwig als ze zijn tegenover elke overheid - een verpletterende overwinning vierden tegenover de Spaanse kolonisator. Voor de Spanjaarden betekende de nederlaag een breuk in hun koloniale politiek en een opstap naar de overwinning van de linkse republikeinen in 1931.

Dat Maine gebruik maakt van Engels, Spaans, Baskisch en zelfs Duits vinden we zonder meer geweldig. En dat Baskenland speciaal in de kijker staat, bewijzen liederen over de Baskische gezondheidsgodin Akerbeltz en de afsluiter ‘Guernika’, dat uiteraard over het bombardement op het Baskische stadje Guernica gaat tijdens de Spaanse burgeroorlog. Het bevat trouwens een (vermoedelijk) citaat van Pablo Picasso over de slachting. In het Baskisch. Een bijzonder rijke en warme cd dus.

Har Belex


Het nummer 'Freedom' stond ook al - in een lichtjes verschillende versie - op de split-ep 'Time Does Not Forgive' met Fragile. Deze clip werd er toen bij gemaakt:

Vólkova: Trauma And Dreams (+ Remixes)

Vólkova is een duo uit Argentinië. Ze maken melancholische elektronische muziek, en horen in het rijtje thuis bij Sixth June, Minuit Machine, Keluar en Selofan. Oh, en Kirlian Camera zou ik er ook aan toevoegen, al is dat geen echt duo. Vólkova bestaat uit Paula Lazzarino en César Canali, die het werk mooi onder elkaar verdelen.

Trauma And Dreams verscheen oorspronkelijk als een ep van zes nummers op cassette en cd-r in 2014. Maar omdat de ep zo’n lovende reacties kreeg heeft het nu recht op een volwaardige cd-uitgave. En omdat zes nummers toch maar magertjes is, krijgt u er ook nog vier remixen bovenop.
De cd begint heel sterk met ‘The Call’ en het titelnummer ‘Trauma And Dreams’, twee heerlijk melancholische nummers. De cover van Just Drifting - oorspronkelijk van Psychic TV - op piano is zonder meer kippenvel, van het soort dat je bij sommige nummers van Kirlian Camera ook ervaart. Enkel de twee ‘No Geografy’-nummers - monotone klanken waarop César Canali zelf zingt - bevallen me iets minder.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de remixen vooral de nummers waarop Paula Lazzarino zingt herwerken. Het gaat stuk voor stuk over relatief getrouwe weergaven waarin de oorspronkelijke melancholie weerhouden wordt, zij het met iets meer percussie en verschillende klanken. De groepen die zich aan de oefening wagen zijn Sixth June (waar ze zoals gezegd veel affiniteit mee hebben), Yus Yus (die van ‘No Geografy’ wel een boeiend nummer weten te maken), Minuit Machine en Twice A Man.

Laat je niet afleiden door het feit dat het hier om een ep aangevuld met remixen gaat. ‘Trauma And Dreams’ wordt door menige fan als het beste werk van het duo beschouwd. Al wordt heel binnenkort hun tweede langspeler verwacht: Sangre. Hou deze groep maar in het oog…

Vólkova (facebook)

Beluister het album online (let wel: de volgorde van de nummers is anders dan op de cd):

Oneirich: Nooit in het West-Vlaams

Dark Ambient in het Nederlands. Dat kan alleen maar goed zijn! Oneirich oftewel Bram Hagers is een West-Vlaming - dat had u vast niet gedacht - en is tevens de man die al jaren achter de knoppen staat van het radioprogramma Horae Obscura. ‘Nooit in het West-Vlaams’ is de eerste volledige uitgave - 9 nummers - al heeft Oneirich al regelmatig nummers bijgedragen aan allerhande compilaties.

De nummers op ‘Nooit in het West-Vlaams’ zijn geïnspireerd door de verschrikkingen van de doordeweekse rat race en door de vreugde van de weekends. De nummers slepen zich traag en dreigend voort, doorspekt van schurende en ijle klanken, geluiden als van een cello of een boormachine (afhankelijk van het nummer is de boor afkomstig van een bouwvakker of van een tandarts), soms in één aansluitend klankveld, soms in en stotterend en koortsig ritmisch patroon. Het mag wat vreemd klinken, maar het doet me regelmatig aan Einstürzende Neubauten denken, niet bepaald dark ambient maar wel een kwaliteitsoogmerk.

De nummers dragen altijd namen in het Algemeen Nederlands, nooit in het West-Vlaams: Fris aan de vis, Vuile sop, Afwasmiddel (tferd), Verdriet… Als grote voorstanders van taalverscheidenheid juichen we dit uiteraard toe. En er sluipt een kleine knipoog naar het West-Vlaams in de titel. Het West-Vlaamse woord voor nooit is noois, oftewel noize. Yep, goed gevonden. Alle nummers blijven evenwel zuiver instrumenteel.

‘Nooit in het West-Vlaams’ is de eerste uitgave van Oneirich, en als ze van deze kwaliteit blijven, mogen er nog veel bijkomen.

Oneirich (bandcamp)


Een lezer schrijft...

We zijn vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk, want we hebben een lezer. En niet zomaar de eerste de beste! Andrew King - en dat is een man die zijn sporen verdiend heeft in de neofolk - heeft de moeite genomen om onze bespreking van zijn optreden in Leuven door te nemen, en heeft ons geantwoord op de vraag waarom hij in zijn set over de Eerste Wereldoorlog vooral met dichters werkt die voor de oorlog waren, zoals Kipling en Housman. Een extract: ‘de reden waarom ik het niet nodig vond om werken van dichters als Sassoon, Owen, Graves, et cetera te verwerken, is vooral omdat, als je opgegroeid bent in de jaren 60 en 70, zij heel erg het ‘officiële canon’ van de oorlogsdichters voorstelden, en hoewel ik daar principieel niets op tegen heb, kon ik anders dan vaststellen hoe verschillend hun houding tegenover de oorlog was in vergelijking met die van mijn eigen grootvader (die nog steeds leefde in de jaren 70) en zijn medeveteranen. Ik bedoel dat niet in de zin van sociale verschillen (omdat bijna alle ‘officiële canon’ dichters officieren waren) maar ook in dat zijn eigenlijke houding en dat van zijn vrienden volledig verschillend waren van de poëzie waarvan wij als kinderen op school leerden dat ze de Grote Oorlog voorstelden, terwijl Kipling en Butterworth veel dichter stonden bij zijn zienswijze.’ King gaat in zijn antwoord - dat we in zijn totaliteit gepubliceerd hebben onder het oorspronkelijk artikel - dieper in op de verschillende dichters die hij uitgekozen heeft, en verduidelijkt zijn uitgangspunten. Een zeer interessante tekst om te lezen. Soms zijn we wat neurotisch, psychotisch en chaotisch, labiel en neogotisch, maar vandaag dus niet.

Andrew King (facebook)

Andrew King: De Eerste Wereldoorlog: voor god en vaderland?

De herdenking van 100 jaar Eerste Wereldoorlog van 2014 tot 2018 zal niemand ontgaan, en zelfs de zwarte scene deelt in de klappen. Dat vooral de geschiedenisfreaks uit de neofolk zich erop toeleggen zal niemand verbazen, en dat de grootste freak van allemaal - de Brit Andrew King - hierin medeplichtig zou zijn stond in de sterren geschreven. Hij had eerder al nummers opgenomen die met het thema verbonden waren, en heeft nu een set opgebouwd rond het thema en werkt aan een concept-cd met als werktitel ‘The Proud Tower’.

Andrew King is archivaris en wijdt zich aan het doen herleven van traditionele muziek, zij het met een experimenteel kantje. Dat kunnen we aan zijn cd’s merken, want die gaan gepaard met uitvoerige uitleg over de herkomst van de nummers, inclusief voetnoten en bibliografie. Daarnaast is hij ook schilder. Hij schilderde onder meer de platenhoezen voor Current 93, Ernte en vooral van Sol Invictus, een groep waar hij ook een tijdje bij speelde. Hij wordt vanavond begeleid door percussionist John Murphy (bekend van Whitehouse, Death In June, SPK, Foresta di Ferro en talloze andere groepen) en toetsenist Hunter Barr (van onder meer Naevus en KnifeLadder, beiden samen met John Murphy).

De eer om de avond te openen kwam echter toe aan Radio Klebnikov, een project dat poëzie en geluidskunst combineert. Op een achtergrond van geluidscollages, samples en livemuziek brengen ze stukken van Paul Celan - de joods-Roemeense dichter die zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog onder meer beschreef in het wereldberoemde ‘Todesfuge’ - en Guennadi Gor - een Rus die in bevreemdende beelden het beleg van Leningrad beschreef. Tussendoor krijgen we uitvoeringen van Bob Dylans ‘Masters of War’ en ‘All Things Are Quite Silent’, een traditioneel lied over een man die in het leger gedwongen wordt en dat vooral bekend is in de uitvoering van Steeleye Pan. De muzikale achtergrond varieert van ambient tot folk en noise, en eindigt met een stuk uit ‘Lament’, Einstürzende Neubautens fantastische werk over de Eerste Wereldoorlog. Een zeer geslaagde performance.

Dan komt Andrew King voor het eerst op het podium met zijn traditionele set. ‘Normaal gezien is mijn traditionele set het meest deprimerende deel van de avond, maar gezien het thema van het tweede deel is dit nog vrij luchtig’, laat hij weten. We krijgen een selectie moord- en andere ballades die zonder uitzondering afkomstig zijn van Kings twee belangrijkste cd’s: ‘The Amfortas Wound’ (1999) en ‘Deus Ignotus’ (2011). Hij begint a capella met ‘Edward’, waarna de twee muzikanten hem - op een sobere manier die vooral zijn vertolking moet onderstrepen - begeleiden op bekendere nummers als ‘The Week Before Easter’ en ‘The Wife of Usher’s Hill’, net als op een zeldzaam opgevoerd lied als ‘The Knight Templar’s Dream’.

Tussen de twee opvoeringen van King krijgen we ‘De brand van Leuven’ te zien, een reportage over één van de talrijke oorlogsmisdaden die in de oorlog plaatsgevonden hebben. Toen de Duitsers België binnenvielen - hiermee de neutraliteit schendend die het land bij zijn ontstaan in 1830 door de grootmachten opgelegd kreeg - kregen ze meer weerwerk dan verwacht. De Duitsers gingen zich te buiten aan buitengewoon brutale represailles. Om dit te vermijden kreeg Leuven bij het naderen van het Duitse leger het statuut van ‘Open Stad’, wat betekende dat de stad geen weerwerk zou bieden. De Duitse soldaten waren echter danig opgehitst door hun legerpropaganda en door geruchten over scherpschutters, waarvan het merendeel indianenverhalen bleken te zijn.

Als op 25 augustus een vuurgevecht ontstaat tussen twee Duitse compagnies en daarbij verschillende doden vallen, zijn de officieren er snel bij om de bevolking de schuld te geven. Alles ontaardt in standrechtelijke executies, plunderingen en brandstichting. Gaandeweg wordt het hele stadscentrum systematisch afgebrand, en men dreigt zelfs met een bombardement op Leuven. Pas na drie dagen stoppen de brandstichtingen. Het stadscentrum blijft in ruïnes achter. 209 burgers kwamen om. 1081 woningen en gebouwen werden vernield, waaronder de Sint-Pieterskerk en de universiteitsbibliotheek in de Lakenhal, die tienduizenden boeken bevatte waaronder middeleeuwse manuscripten en de perkamenten uitgaaf van Vesalius’ ‘De humanibus corporis fabrica’.

Dan snijdt Andrew King het hoofddeel van de avond aan: zijn set over de Eerste Wereldoorlog. Bij een foto van Sarajevo - waar een Servische nationalist het startschot voor de oorlog gaf - ontwart zich een dreigende geluidscollage: ‘The Queen Of The woods’. Opener ‘Lamps’ refereert naar de beroemde uitspraak van de Britse minister van Buitenlandse zaken Edward Grey - ‘De lichten gaan uit in heel Europa; wij zullen ze tijdens ons leven niet meer aan zien gaan.’ - een uitspraak die hij bij het uitbreken van de oorlog tegen een vriend deed terwijl bij valavond de straatlichten aangestoken werden. Grey heeft zijn aandeel gehad in het smeden van de allianties die deze oorlog een wereldwijde dimensie gaven en van de imperialistische strijd tussen de grootmachten die een belangrijk motief waren van de slachting. Hij ging er - in tegenstelling tot veel van zijn naïevere landgenoten - niet van uit dat de oorlog snel voorbij zou zijn. Nadat King het citaat declameert ontstaat een boeiend nummer met extracten uit liederen, marsen en posters uit verschillende landen die oproepen om deel te nemen aan de oorlog.

‘The Lads In Their Hundreds’ vertelt het vertrek van jonge Engelsen naar de oorlog, en wordt door King a capella gebracht. Het gedicht is van A.E. Housman, net als opvolger ‘Epitaph For An Army Of Mercenaries’, dat over de ‘British Expeditionary Force’ gaat, een klein legertje dat ten oorlog trok bij de inval van België. Hoewel de invasie van het eeuwig neutrale ‘Brave Little Belgium’ de officiële aanleiding was voor de intrede van het Verenigd Koninkrijk in de oorlog, wijs ik er graag op dat het Rijk meer haast zette achter de verovering van Duitse koloniale gebieden in Afrika dan in het sturen van troepen naar bondgenoten als België of Frankrijk. Dat zijn natuurlijk dingen die je niet zal lezen in de gedichten van Housman, die een blinde verheerlijking van de gezonden soldaten voorstaat. Noch in de set die King vandaag voordraagt.

‘De Eerste Wereldoorlog is geen levende geschiedenis meer, in de zin dat niemand die het meegemaakt heeft nog leeft’, weet King ons te vertellen. Maar het leeft nog in ons, omdat de 20ste eeuw erdoor geschapen werd, en ook door onze voorouders, zoals Kings grootvader Henry. Andrew King kiest ervoor om de oorlog vanuit een Brits standpunt te bekijken - het officiële Britse standpunt, wil ik eraan toevoegen - maar voert ook een aantal site-specifieke nummers uit. Het eerste van die nummers is ‘The Stripping Of The Altars’, een sacrament dat uitgevoerd wordt bij het ontwijden van een kapel of kerk en dat doorgaans gepaard gaat met de 22ste psalm, die hier gereciteerd wordt. Het nummer wordt begeleid door beelden van de brand van Leuven.

‘Have You News Of My Boy Jack’ is een lied dat al lang deel uitmaakt van Kings repertoire. Hier wordt het echter a capella gebracht. Het is gebaseerd op een gedicht van Rudyard Kipling, geschreven nadat zijn zoon sneuvelde bij een veldslag in Ieper. Hier worden de zaken iets problematischer. Kipling mag dan wel nobelprijswinnaar zijn en auteur van het vrij onschuldige jungleboek - nog steeds een favoriet van onze kinderen - hij was ook een fervent voorstander van kolonialisme en imperialisme. George Orwell, en dat is een auteur waar we hier graag mee dwepen, noemde hem een ‘profeet van het Britse imperialisme’. De geniale Christopher Hitchens uitte zich eveneens scherp: ‘niemand is in staat om de woorden van de slachtoffers te vertegenwoordigen. Dat gebeurde evenwel toen de jonge John Kipling als vermist opgegeven werd aan het eind van één van de hevigste gevechten in de vroege Eerste Wereldoorlog. Zijn vader Rudyard, ontzet door het feit dat zijn zoon uitgesloten werd uit het leger omwille van zijn slecht zicht, heeft hem destijds als reactie door de selectie gesmokkeld. We kunnen de omvang van zijn kwelling - nadat zijn belazerde zoon effectief in de loopgraven omkwam - slechts vaag veronderstellen.’

Met ‘Azazel’ waagt King zich aan de muzikale bewerking van een stuk van David Jones’ geweldige gedicht ‘In Parenthesis’. Hoewel ook Jones het verwijt kreeg vooral het heldhaftige in de oorlog te benadrukken, was er algemene consensus over de ontzettende literaire waarde van zijn gedicht, dat overigens afkomstig is van iemand die de loopgraven daadwerkelijk gekend heeft.

Verder krijgen we ‘Gethsemane’, een ontroerend gedicht over een soldaat die sterft bij een gasaanval. De tekst is opnieuw van Rudyard Kipling en de muziek van Peter Bellamy, een Engelse zanger die verschillende van Kiplings gedichten vertoonde. ‘Here Dead We Lie’ is dan weer een gedicht van de eerder genoemde Housman. Zeer ontroerend, maar opnieuw een verheerlijking van de ‘heldendood’ van de gevallenen.

Here dead we lie
Because we did not choose
To live and shame the land
From which we sprung.

Tenslotte komt de climax van de avond: ‘Leuven Recessional’. Het is het tweede site-specifieke nummer, waarop muziekstukken verwerkt zijn uit de regio waarin het gespeeld wordt. In dit geval zijn dat Pierre de la Rues Requiem en diverse stukken Vlaamse polyfonische muziek. Op de achtergrond zien we foto’s van Leuvenaars en van het Belgisch leger in de Eerste Wereldoorlog. Gedurende het nummer worden de namen voorgelezen van gesneuvelde Leuvenaars, hetgeen heel wat tijd in beslag neemt en leidt tot een uitbarsting als de georkestreerde zang opnieuw begint.

En toch weet ik niet of ik ontroerd of verbouwereerd moet zijn. ‘Leuven Recessional’ is opnieuw gebaseerd op een gedicht van Rudyard Kipling, oorspronkelijk geschreven voor het diamanten jubileum van koningin Victoria in 1897. Na de Eerste Wereldoorlog werd het een klassieker bij herdenkingen van de ‘onbekende soldaat’. (Wat was een mensenleven toen waard, dat men zo veel gesneuvelden eenvoudigweg als ‘onbekend’ gemarkeerd heeft.) Het is alweer een schaamteloze verheerlijking van het Brits imperialisme, gerechtvaardigd door talloze verwijzingen naar het christendom. (Ik vraag me af of al diegenen die naar het christendom verwezen om de oorlog goed te praten beseften dat de tegenzijde eveneens uit christenen bestond.)

King kiest vooral voor auteurs die hartstochtelijk voor de oorlog waren (ook al heeft Kipling de legerleiding vaak verweten roekeloos met jonge levens om te gaan). Er bestaat echter nog een heel andere benadering. Die van een onvoorstelbaar bloedbad waarin miljoenen jonge mensen de dood ingejaagd werden, vaak door gewetenloze officieren, soms enkel maar om de troepen bezig te houden of om honderd meter te veroveren op een vijand die een paar dagen later het omgekeerde zou doen. Een benadering van een oorlog waarin vooral mensen van eenvoudige komaf sneuvelden voor de imperialistische waanbeelden van de hogere klassen. En van een enorme verkwisting aan mensenlevens waar absoluut niets heldhaftigs aan was.

Waarom niet citeren uit Siegfried Sassoon en Wilfred Owen, twee dichters die de hel van de loopgraven veel realistischer omschreven hebben? Waarom niet Robert Graves, wiens roman ‘Good-Bye To All That’ toch als een klassieker over de oorlog wordt beschouwd? Het rijtje is nog lang. Ronald Skirth, Edwin Campion Vaughan, Vera Brittain, Edmun Blunden… Of zullen we ons blij stellen dat we tenminste ontsnapt zijn aan referenties naar Ernst Jünger en Julius Evola, twee aangebrande figuren die hoog in aanzien staan in de neofolk-scene?

Het mag zijn dat dit niet zeer verheffend is voor de talloze jongemannen die in de oorlog gesneuveld zijn - en waar ik het grootste respect voor heb - maar wat blijft er van hun ‘heldendaden’ over 100 jaar na datum? Wat blijft er over van de redenen waarom ze ten strijde trokken? Waarom moeten we voorwenden dat het toen juist was om Duitsers, Fransen, Britten of mensen van andere nationaliteiten neer te schieten, nu we in een verenigd Europa leven? Wat blijft er over van de koloniale wereldrijken waar ze voor gestorven zijn? Het zijn zaken waar we ons maar beter bewust van zijn. Voor we het weten zitten we weer met mensen die ons oproepen om te sterven voor god en vaderland.

Doch laat me met een positieve noot eindigen. Kings performance was heel intens en intellectueel en muzikaal hoogstaand. Hij gaf zelf aan zowel de doden als de overlevenden te willen gedenken met zijn set, en dat heeft hij ook gedaan. Bovendien laat hij weten dat hij niet van plan is om deze set nog vaak op te voeren. ‘Nummers over mensen die hun vriendin verdrinken of baby’s neersteken zijn een picknick in vergelijking met dit materiaal.’ Het zal niemand verwonderen dat ik liever een herdenking van de Eerste Wereldoorlog heb waarvan ik de uitgangspunten niet volledig deel, dan dat we verder verzinken in oppervlakkigheid en onze geschiedenis vergeten.

Addendum: we zijn ontzettend blij en trots dat Andrew King de moeite gedaan heeft om ons artikel te lezen en erop te repliceren om zijn uitgangspunten te verduidelijken. We publiceren hierbij zijn antwoord:

Om in te gaan op één van de vragen die je in je bespreking stelt: de reden waarom ik het niet nodig vond om werken van dichters te verwerken als Sassoon, Owen, Graves, et cetera is vooral omdat, als je opgegroeid bent in de jaren 60 en 70, zij heel erg het ‘officiële canon’ van de oorlogsdichters voorstelden, en hoewel ik daar principieel niets op tegen heb kon ik niet anders dan vaststellen hoe verschillend hun houding tegenover de oorlog was in vergelijking met die van mijn eigen grootvader (die nog steeds leefde in de jaren 70) en zijn medeveteranen. Ik bedoel dat niet in de zin van sociale verschillen (omdat bijna alle dichters van de ‘officiële canon’ officieren waren), maar ook in dat zijn eigenlijke houding en dat van zijn vrienden volledig verschillend waren van de poëzie waarvan wij als kinderen op school leerden dat ze de Grote Oorlog voorstelden, terwijl Kipling en Butterworth veel dichter stonden bij zijn zienswijze.

Ik ben me natuurlijk bewust van de ironie hiervan, aangezien geen van beide dichters ooit een schot gelost heeft, en je kan je de vraag stellen of ze effectief als ‘oorlogsdichters’ beschouwd moeten worden. Bovendien was Housman een opgejaagde, manisch-depressieve, onderdrukte homoseksueel en een classisist, en Kipling was tegelijkertijd een dichter van het imperium en een multiculturalist. Beiden waren dus ver verwijderd van de gemiddelde ‘Tommy’, dat kun je je wel inbeelden. MAAR hun verzen zijn gebaseerd op traditionele modellen en heeft het 'gemeenschappelijk gevoel' dat veel dichter komt bij de uitleg van de oorlog in termen die mijn grootvader gebruikt zou hebben dan die van de erkende canon.

David Jones is natuurlijk een heel andere zaak. Hij was een ultramodernist (waar Henry vast en zeker geen tijd voor gehad zou hebben) en tegelijkertijd een conservatief. Maar hij was geen officier, en ik geloof dat er in zijn gedicht - als je het kan ontcijferen - meer nabijheid is met de ervaring van de infanteriesoldaat dan in de meeste van de bekendere oorlogsdichters. Verder is er de cruciale manier waarop zijn mythologie en zijn religieuze overtuiging - voor hem - het ondragelijke dragelijk gemaakt hebben en een zin hebben gegeven aan zijn ervaringen (ja, het dichtste equivalent zou hierbij Jünger zijn), en dat is, voor mij, absoluut fascinerend.

In het maken van mijn keuzes veroordeel ik niet noodzakelijk andere gezichtspunten, maar ik wou de dingen vertellen vanuit minder gewaardeerde dichters, in een taal en attitude die dichter stond bij de veteranen die ik gekend heb, mocht dat zin hebben...

Andrew King

Andrew King (facebook)

Setlist

1ste set: Traditional: Edward / The Week Before Easter / The Prentice Boy / The Wife of Usher’s Well / The Wild Wild Berry / The Knight Templar’s Dream

2de set: The Proud Tower: The Queen of the Woods (intro / The Lamps / The Lads in their Hundreds / Epitaph for an Army of Mercenaries / The Stripping of the Alters / Have You News Of My Boy Jack? / Azazel / Gethsemane / Here Dead We Lie / Leuven Recessional

Bekijk hier de performance van de Proud Tower-set op het WGT in Leipzig:

Sistema Bezopasnosti: Zwanenzang (Лебединая песня)

Sistema Bezopasnosti is het Russische begrip voor Veiligheidssysteem. Het is ook de naam van een Russisch exponent van de dark folk, en werd opgericht door Vladimir Doronin oftewel VlaD (als goede neofolker laat hij zich ook graag Letzte Soldat Nord noemen).

Sistema Bezopasnosti ontstond in 1993 als rockgroep in de Russische stad Tjoemen - de oudste Russische nederzetting in Siberië en de hoofdstad van de gelijknamige oblast - en nam vanaf 2000 een duidelijke draai richting neofolk. Al dient wel gezegd dat ze op hun eentje evenveel verscheidenheid in stijlen en klanken vertonen als de rest van de neofolkscene samen.

Deze ‘Zwanenzang’ verscheen oorspronkelijk in 2006 en wordt vandaag heruitgebracht in een zeer mooi digipack-formaat. De melancholische en melodische piano- en gitaarpartijen roepen het werk van David Tibet op, en dat doen de teksten ook, zij het in het zuiver Russisch. Die laatsten zijn een reflectie op het lot van het individu, zijn motivatie, vrijheid en eeuwigheid. In dit werk zitten een hoop esoterische en literaire referenties, onder meer naar de kabbalistische notie van verhuld licht en naar de apocalyptische beelden van Ragnarök, een element uit de Noorse mythologie dat over de ondergang van de goden en de wereld handelt.

Er zit uiteraard een belangrijk aspect van kritiek op de moderne geïndustrialiseerde samenleving in, op het gebrek aan idealen, aan sacraliteit... VlaD is trouwens professor filosofie aan de Staatsuniversiteit van Tjoemen, en kletst dus niet zomaar uit zijn nek als hij over de ondergang van de samenleving begint. En laat deze ondergang het onderwerp zijn van deze ‘Zwanenzang’.

De man durft muzikaal best buiten de lijntjes te kleuren, want op een cd met 10 nummers tel ik er vier die over de 10 minuten duren. Piano, percussie, folkgitaar en breed uitwaaierende orkestraties worden voorzien door het ‘virtueel orkest Via Dolorosa’. Een stem die dan weer verhalend, dan weer dreigend en woest overkomt, maakt het plaatje compleet.

De meest evidente muzikale referentie is zoals gezegd Current 93, maar de meer klassieke stukken zou je ook kunnen linken aan Sopor Aeternus, de meer martiale delen aan TriORE, de folkdelen aan diverse folkgroepen en ga zo maar door. Zelfs de invloed van klassieke Russische barden schemert door.

Een bijzonder geslaagde mix van stijlen, dus. En een intrigerend verhaal en concept, al is het voor ons moeilijk om alle nuances te verstaan. Doch deze cd bevat zoveel mooie momenten die ook genietbaar zijn zonder de van apocalyptische beelden doorspekte teksten te verstaan.





Sistema Bezopasnosti: Debitum et fides

Bij het zien van deze cd weet je meteen dat het om een neofolk-cd gaat. De hoes, de titel, en de foto’s aan de binnenkant spreken boekdelen. Vladimir Doronin, het brein achter het project die ook onder de namen VlaD en Letzte Soldat Nord door het leven gaat - laat zich fotograferen in een militaristisch jagerskostuum, als een ware Douglas P. met de folkgitaar in aanslag, en met zijn prachtige medemuzikante Olunina Anna die een grote vaandel met het hoesontwerp rechthoudt.

Het gaat om een cd van het Russische project Sistema Bezopasnosti (oftewel Veiligheidssysteem). Dat de zang in het Russisch is maakt dit op zich al uitzonderlijk, en als grote voorstanders van diversiteit en meertaligheid kunnen we dit alleen maar verwelkomen. Deze ‘Debitum et Fides’ (Plicht en trouw) kwam oorspronkelijk in 2011 uit en bestaat hier uit twee cd’s, die elk een eigen identiteit hebben.

De eerste cd - ‘plicht en trouw’, de originele cd - bevat de meer traditionele nummers, dat wil zeggen liederen met een klassieke lengte (meestal onder de 10 minuten), een normale structuur en zang. Doch laat hiermee niet gezegd zijn dat Sistema Bezopasnosti een eenvoudige groep is. Neen, repetitieve en hardere nummers met martiale percussie, trompetgeschal en elektrische gitaren worden afgewisseld met meer dromerige composities op folkgitaar en toetsen (strijkers, fluiten… Dornin sprrekt over het denkbeeldig orkest Via Dolorosa). Teksten handelen over de aliënatie van het individu in de moderne samenleving - doorspekt met beelden van terreur en ondergang - en zijn hoop om aan de werkelijkheid te ontsnappen in dromen, tradities, liefde en kunst.

Op de tweede cd - 'kosmologie en eschatologie', waarvan al langer een kladversie virtueel beschikbaar was en die nu voor het eerst op cd uitkomt - staan dan weer uitgestrekte klankvelden met veldopnames (wind, water, bellen…), repetitieve drumpatronen, elektronische effecten en ijle geluiden. De 5 nummers nemen 6 tot 22 minuten in beslag, met een gemiddelde van over het kwartier. Het is op het eerste zicht monotoon en hypnotisch, maar wie aandachtig luistert zal er toch heel wat variatie in ontdekken. Meer zelfs, VlaD slaagt erin om in één enkel nummer van trage soundscapes tot dreigende industrial te ontwikkelen. Van martiaal tromgeroffel en schallende trompetten evolueert hij naar sjamanische zang en tribale percussie. De combinatie tussen moderne elektronica en primitieve muziek werkt hier uitstekend. Al is het bij dit soort muziek niet zozeer de kunst om aandachtig te luisteren, dan wel om je volledig te ontspannen en te laten meeslepen op de golvende klanktapijten.

Zeggen dat je tijdens de hele beluistering van deze dubbelaar verstijfd zal zitten luisteren is misschien overdreven, en het risico op verlamming is te groot opdat we het u zouden aanraden. Maar dat het een hele prestatie is om zoveel verscheidenheid in sfeer en muzikale patronen te verwerken in één werk, dat zullen we niet ontkennen. De splitsing tussen de eerste en tweede cd is eveneens erg geslaagd, eigenlijk zelfs in die mate dat je het als twee verschillende cd’s kunt beschouwen die je naargelang je gemoed kan opzetten. Sistema Bezopasnosti heeft met 'Debitum et fides' een zeer interessant werk heruitgebracht, en doet dat in een zeer beperkte oplage. U begrijpt dat u er beter snel bij bent.


dinsdag, april 28, 2015

Arbeid Adelt! : Mag ik nu eindelijk uw vriendin muilen of hoe zit het?

In de aanloop van het Eurorock festival vonden we het nodig om Marcel Vanthilt even aan zijn oren te trekken (en achteraf een sjot in zijn k*#%@n te geven, u zult wel begrijpen waarom) om hem uit te vragen over de activiteiten en de plannen van Arbeid Adelt! Want er is niet enkel het optreden op Eurorock - de groep treedt er op vrijdag 15 mei op - er is ook de recente uitgave van de ‘Best Of 3CD’ die zowat het hele oeuvre van Arbeid Adelt verzamelt, er zijn de talrijke optredens en de geruchten over nieuw materiaal. We spitsten onze oren…

Dag Marcel. Eind 2013 kwam de verzameling ‘Best Of 3CD’ uit, een verzameling van nagenoeg al jullie materiaal. Naar aanleiding hiervan treden jullie ook weer vaker op. Zal de cd-uitgave een doorstart van Arbeid Adelt! betekenen?

Absoluut! Omdat reacties goed zijn en we zelf er weer helemaal op kicken, gaan we door, tot iemand ons van het podium knalt. Deze winter deden we 'n serietje café- en club-optredens en die vielen telkens wreed mee, publiek enthousiast, wij in vorm, soms ter plekke songs bedenkend, scherp staan we! En dus doen we door, er is nieuw materiaal in de maak, na de zomer komt er 'n nieuw album, voilà!

Het is vreemd dat veel van het werk van Arbeid Adelt! zo lang niet beschikbaar was. Jullie zijn nochtans nooit vergeten - ‘De dag dat het zonlicht niet meer scheen’ wordt nog steeds regelmatig op de radio gespeeld - en hebben twee exclusieve concerten gedaan met ‘Jonge helden’ in 2010 en 2011. Waarom heeft het zo lang geduurd?

Eerst omdat er 'n conflictje was platenfirma EMI-Belgium. Toen dat conflictje opgelost was, bleek EMI-Belgium plots niet meer te bestaan! Warner Music had de zaak overgenomen, waardoor het allemaal weer langer duurde vooraleer onze compilatie eindelijk gereleased werd. Doch het was het wachten waard, het is 'n gedegen 3cd-box geworden, we zijn er trots op.

Twee maanden na de oprichting van Arbeid Adelt! in 1981 stond de eerste single er al: ‘Ik sta scherp’. Niet lang daarna volgt ‘De dag dat het zonlicht niet meer scheen’, die de doorbraak van de groep betekende. En in 1983 kwamen de twee ep’s uit: ‘Jonge helden’ en ‘Le chagrin en quatre-vingt’. Dat ging toch allemaal ontzettend snel, of niet?

Ja, dat ging snel. En eigenlijk was het ook even snel gedaan. We hebben ons eerste 'laatste' optreden gespeeld toen de tweede mini-elpee uitkwam, in september 1983. Helaas werd de single uit de mini-elpee, 'Lekker Westers', plots 'n hitje. Toen moesten we wel doordoen, ook al zat Luc Van Acker intussen al in Londen met Shriekback te jammen. Jan Vanroelen & ik hebben er dan maar Dani Klein en Willy Willy bijgehaald zodat AA! nog 'n jaar of drie voluit is kunnen gaan. In 1986 zijn we dan nog 's gestopt, omdat de hele Belpop op zijn gat zat. Om vervolgens in 1990 opnieuw te beginnen en nu, in 2015, alweer 'n doorstart te maken. Wij gaan gewoon door tot we dood zijn, en wellicht ook daarna!

Jullie kozen van meet af aan voor Nederlandstalige teksten. Als ik het goed begrepen heb wilden jullie zich onderscheiden van het sloganeske van de punk. Wat had Nederlands verder nog als meerwaarde?

Vooral dat er nog zoveel woorden zijn die andere tekstschrijvers nooit gebruiken: 'filatelist' (uit 'De Dag Dat Het Zonlicht Niet Meer Scheen'), 'titanium & plutonium' (uit 'Ik Sta Scherp'), 'amusementsbedrijf' (uit 'Het Amusementsbedrijf'), et cetera. Ik vind het 'n geweldig spel en ook 'n heerlijk hersenbreken om geen voor de hand liggende woorden of beelden te gebruiken. Het maakt het 'n onuitputtelijke bron. Meestal gaan liedjes over de liefde, zeer saai is dat. Bij AA! gaan ze zelden over de liefde, wel over sex ('Johnny Sexpistool', 'Grijp me nu') omdat sex boeiend is en de liefde eerder kneuterig en zelfbeklagend. Ik schrijf liever over leegheid, gebouwen of wereldgeschiedenis. Als je dat doet is je eigen taal de beste, in het Engels gaat het snel erg belachelijk slecht worden, vrees ik.

Ik merk in de teksten ook een hang naar het absurde, naar dada en modernisme. Je hebt ook verschillende vertoningen van Paul Van Ostaijen gemaakt. Waren je teksten van meet af aan bedoeld om hierdoor beïnvloed te zijn, of heb je gaandeweg ontdekt dat je iets gemeenschappelijk deed met de modernisten?

Dat is gaandeweg gekomen. Het moet onbewust in mijn gezeten hebben, want toen ik 25 was kende ik weinig van de literatuurgeschiedenis. Het rare is dat ik nog steeds het interbellum op allerlei gebieden 'n heel interessante periode vind: jazz, art-deco, Van Ostaijen, futurisme, kubisme ... Heel grensverleggend allemaal, zowel qua grafiek als dynamiek. Vooral ook dat het veel normen wegvaagt, is - net zoals bij punk - essentieel, en dat inspireert mij enorm.

Jullie hebben de hoogdagen van de new wave gekend. Welke verschillen zien jullie tussen muziek maken in de jaren 80 en vandaag de dag?

Het is makkelijk om heel nostalgische te zijn: toen was het beter, echter, straffer. Misschien is dat ook wel zo. Ik vind in elk geval veel van de punk- & newwave-singletjes die toen verschenen nog steeds heel sterk en vooral anarchistisch. Die anarchie zie ik vandaag veel minder, ook al geeft het internet wel iedereen de kans om te doen waar hij/zij zin in heeft. Misschien moet je vandaag minder in opstand komen omdat je creatief makkelijker een ei kan leggen. Er zijn muziekwedstrijden, er is YouTube, Pukkelpop ... er is zoveel èn het is goed georganiseerd. Je hebt vandaag dus eigenlijk meer mogelijkheden dan toen en dat is goed.

Heruitgaven van klassiekers uit de jaren 80 schijnen nog vrij goed te verkopen. Voor jonge artiesten is het echt heel moeilijk om hun werk nog uit te geven op cd, tenzij je gewoon alles zelf doet. Jullie hebben heel wat ervaring in de muziekindustrie. Hoe denken jullie hierover?

De muziekindustrie is kapot, ja. Niks verkoopt nog. Muziek wordt gratis weggegeven en dat is in feite schandalig. Want muziek kost heel veel tijd en vaak ook veel geld om te maken. Waarom mag dat niks kosten? Een brood bij de bakker kost ook geld, een auto krijg je ook niet gratis, waarom muziek dan wel? De waarde is heel erg gedevalueerd, erg spijtig. Maar, dit gezegd zijnde, de kanalen om muziek te verspreiden zijn verduizendvoudigd en dat is fantastisch. Wij maken 'n nieuw album en weten nog niet wie het uitbrengt. Maar dat maakt niks uit, desnoods doen we het zelf, net als in de punktijd. We hebben de platenindustrie niet nodig. Wat we wel nodig hebben zijn de concerten: als we onze muziek niet live kunnen spelen bestaan we niet. En concerten zijn ook nog zowat het enige waar je geld voor krijgt, dus: leve Eurorock!

Je zegt dat er nog nieuw werk op komst is. Hoe ver staan de vorderingen hiermee?

We hebben redelijk veel basisideeën klaarstaan, er zijn zelfs ook al heel wat nummers helemaal àf met tekst en al. In april en mei nemen we 'n hele zwik materiaal op en in juni wordt er gemixt en afgewerkt. Normaliter laten we het album in september of oktober op de mensen los. Arriba!
In 2013 kwam een split-ep uit met BeNe GeSSeRiT. Waarom staan de twee nummers die jullie daarvoor opnamen staan niet op de drie cd-box?

Uit plaatsgebrek. Er konden maar 22 nummers per cd, of 70 minuten maximaal, en we hadden al teveel. Extraatjes zijn altijd leuk voor speciale uitgaven, zoals onze picturedisc van RecordStoreDay, daar staan op de b-kant obscure instrumentale nummers, dat is voor de die-hard verzamelaars.

En, kijken jullie uit naar Eurorock? Zijn er andere groepen die jullie willen zien op de affiche?

Peter Hook is altijd 'n gebeuren, zal zeker goed zijn. Killing Joke natuurlijk, met hen speelden we in 1985 op het Seaside Festival in De Panne. Front 242, nog steeds één van onze beste exportbands ooit. Fields of the Nephilim? Dat is lang geleden! Vive La Fete, altijd goed & Luc Van Acker als dj: shake your coconuts, baby!

We zijn vriendelijke mensen. We geven jullie het laatste woord…

Mag ik nu eindelijk uw vriendin muilen of hoe zit het? Oh, pardon, het is uw moeder.

Frozen Nation: I Failed For You

Frozen Nation is een nieuwkomer op de Belgische electro-scene. De groep komt uit Brussel en bestaat uit drie leden: Moss aan de zang, D&D op synths en gitaren, en een zekere Elvis, die een interessante variatie op Dr. Avalanche is: een modulaire synth uit de jaren 70 die door de groepsleden hersteld werd en volgens hen een eigen persoonlijkheid heeft verworven in het proces.

De groep heeft zijn eerste single uit en mikt meteen erg hoog. Je kan ‘I Failed For You’ downloaden op alle grote platformen en ze hebben reeds een eigen video op hun eigen VEVO-kanaal op YouTube. Ze noemen hun muziek ‘Dark Belgian Disco’, waarmee ze het in onze ogen achterhaalde genre ‘dark disco’ van onder het stof halen. (Yep, dit was de noemer waarmee men vroeger groepen als Project Pitchfork trachtte te labelen, maar laat dat hier geen referentie zijn.)

U hebt ongetwijfeld al door dat het hier om electro gaat. Maar de diepe en warme stem van Moss, en de toevoeging van gitaar door D&D maken dat we ook kunnen verwijzen naar het (meer elektronische) werk van Editors. ‘I Failed For You’ is een gedreven en dansbare compositie die bij menigeen in de smaak zal vallen. Het geheel is ook zeer professioneel gemixt.

Maar zo komen we ook meteen tot de grote leemte: deze single bevat slecht één nummer. We weten dat de groep nog een tweede nummer heeft, want ze hebben in de pianofabriek te Brussel opgetreden met een set van twee nummers. (Tiens, Elvis lijkt hier toch een gedaante van vlees en bloed op aangenomen te hebben…) We weten ook dat ze een ep willen uitbrengen tegen de zomer, en een volledige plaat tegen eind 2015.

Wat we ervan gehoord hebben klinkt heel beloftevol, maar is niet voldoende om een eindoordeel te vellen over de groep. We kijken dus nieuwsgierig uit naar wat ze in de toekomst nog gaan brengen, en hopen dat ze dit niveau verder kunnen aanhouden.

Frozen Nation (facebook)

United And Identified: Moments of Evolution

United And Identified kan misschien voor velen als een nieuwe naam in onze scene klinken, in werkelijkheid is deze groep uit Aalter en Gent al actief sinds 2006. Uiteraard is er veel gebeurd tussen de tijd dat Steve Caster het project startte en het stevige trio dat het vandaag vormt, met Sammy Glaïed op allerhande elektronica en David Vermeersch op drums. Ze brachten in 2012 al - na een lange periode van stilstand waarin Caster zocht naar de juiste kompanen - de ep ‘At The Border Of The Line’ uit.

‘At The Border Of The Line’ was nog maar een eerste poging, want van de vier nummers die toen uitgegeven werden, staan er twee opnieuw op deze eerste full-cd: ‘X-thruth-e’ en ‘Mirror Of Denial’. En dus kunnen we stellen dat ‘Moments Of Evolution’ - de nieuwe cd - het ware debuut is van de groep. (Hebt u trouwens gemerkt dat de afkorting van United & Identified niets anders dan ‘U & I’ is?)

United and Identified was oorspronkelijk het project van Steve Caster, een man die aanvankelijk gothrock speelde, maar gaandeweg de elektronische richting ingeging. Dat deed hij toen de groep 1D-Fens - die hij aanvankelijk solo had opgericht, maar waar snel andere muzikanten bij kwamen - de gitaren niet meer zag zitten. Er werd dus naar electro overgeschakeld, harde electro. Bij het uiteenvallen van 1D-Fens richtte Caster United and Identified op. Hij ging verder het elektronische pad op, maar verzachtte het geheel tot een mix van synthpop en (vooral) futurepop.

‘Moments of Evolution’ vangt aan met een atmosferische intro van strijkers waar langzaam beats aan toegevoegd worden. Maar dan begint het volle bak. Beats en sequencers blazen rond je oren en nemen je mee op ontdekkingsreis doorheen je innerlijke en uiterlijke wereld. VNV Nation en [:SITD:] zijn nooit erg ver weg.

Deze plaat is in de eerste plaats bedoeld om uw dansspieren in beweging te brengen. Probeer maar even stil te blijven op nummers als Union Spark, Saviour, Mirror of Denial, Fallen Angels, en vooral Saviour Complex, dat één van de topnummers op deze plaat is. Er wordt evenwel in het midden van de cd een rustpauze ingelast met het mooie One Last Goodbye.

De teksten stellen meer vragen dan 1000 wijzen kunnen beantwoorden, maar hebben net als die van VNV Nation een sterk filosofische en geëngageerde inslag. Het feit dat er zo veel vragen in gesteld worden en zoveel duistere beelden erin voorkomen verraadt een zekeren ongerustheid, maar de energie die muziek en zang uitstralen zijn meer geruststellend dan onrustwekkend. ‘Moments of Evolution’ is een rake plaat die zowel hersenen als dansspieren zal beroeren, en dat is ongetwijfeld ook wat United & Identified in gedachten had.



Liesa Van der Aa: WOTH (Kaaitheater, 25/2/2015): Artistieke en filosofische diepgang

Waren we al heel erg onder de indruk van Liesa Van der Aas solodebuut Troops uit 2012, dan moeten we nu vaststellen dat de driedubbelaar WOTH (Weighting Of The Heart) nog sterker is, een hoogst filosofische plaat met een grandioos concept en uiterst geraffineerde muziek. En de live-voorstelling dan? Wel, die was op de hoogte van de verwachtingen, ronduit fantastisch.

Als we de zaal binnenkomen zit Van der Aa met gekruiste armen de zaal in te staren, als een Egyptische god die een oordeel over ons zal vellen. Of is zij het die beoordeeld zal worden? Vanuit de Egyptische dodenceremonie van de weging van het hart - waarop deze voorstelling gebaseerd is - lijkt dat zinvoller. In deze ceremonie moet de overledene voor een jury van 42 rechters verschijnen en haar zonden en tekortkomingen opbiechten. Van der Aa neemt de rol van overledene op zich, en wel tot drie keer toe.

Het publiek verstomt eens een acteur vooraan komt staan en het publiek aanstaart. Dan gaat het licht uit en start een video waarin Thoth - de Egyptische god van de wijsheid, die de oordelen over de weging van het hart notuleert en archiveert - het publiek toespreekt. De film doet wat aan David Lynch denken, met de vreemde gedaante en de vele beelden die door elkaar flitsen en soms blijven haperen. Ze symboliseren het teveel aan prikkels en informatie waarmee mensen vandaag geconfronteerd worden.

Want in feite gaat WOTH vooral daarover. We leven in een tijdperk met een enorme vrijheid en een overaanbod aan mogelijkheden. We moeten constant kiezen tussen alle kansen die we krijgen, en er wordt ons verteld dat we alles kunnen waarmaken, als we er maar hard genoeg voor vechten. Deze overvloed brengt ons in de war, en de oude mythe van de weging van het hart wordt gebruikt om deze thematiek te duiden. Waar dit toe kan leiden wordt in de drie delen uiteengezet.

Aan het eind van de video begint het koorgeschal. Het koor stelt de 42 rechters voor die zullen oordelen over de weging van het hart van de overledene, en werd visueel voorgesteld door acteurs die van achter het gordijn op het podium neerkijken. Deel 1 gaat over een meisje wiens hart te zwaar is. Ze is extreem egocentrisch, ziet de mensen rondom haar enkel als het achtergrond bij haar eigen leven, is buitensporig ambitieus… Ze wil uitblinken in alles wat ze doet, en zoveel mogelijk dingen combineren: carrière maken, een goede partner hebben, succes en erkenning kennen, al haar lusten en verlangens bevredigd zien…

Ze spreekt Thot meteen aan: ‘Ik ben verlost van de wil om te sterven’. Deze persoon wil het maximum uit het leven halen, maar wordt constant door twijfels overmand. Is ze wel succesvol genoeg? Kan ze niet nog meer doen? Liesa Van der Aa voert dit deel alleen uit, om het egocentrische en megalomane van het personage kracht bij te zetten. Ze doet dit door het systeem van viool en loops dat we al kenden van ‘Troops’. Ze maakt dankbaar gebruikt van talrijke effecten op stem en instrument. De muziek is dissonant en ongemakkelijk, met hoekige ritmes en dreigende geluiden die elkaar opstapelen en het hectische en stresserende leven van het hoofdpersonage typeren. Op het einde pleit Van der Aa onschuldig en rammelt ze de namen van 21 assessoren van Ma’at af - de rechters, dus - met vermelding van 21 zonden zoals vermeld in de papyrus van Oth.

Deel 2 sluit meteen aan op deel 1, zoals ook alle nummers naadloos op elkaar aansluiten. Opnieuw spreekt Thoth ons vanaf het scherm toe en heft het koor zijn gezangen aan. Er komen acht muzikanten op het podium, de ‘dragers’ van het hoofdpersonage. Ze spreekt Thoth aan met de mededeling dat ze verlost is van de wil om te leven. Haar hart is te licht. Want dit personage heeft alle hoop om ergens te geraken opgegeven. Ze gedraagt zich onzeker, onderdanig en onopvallend. Ze conformeert zich aan de wereld of zondert zich helemaal af. Onze samenleving zet ieder van ons aan om ambitieus te zijn. Maak je het niet, dan is dat gewoon je eigen schuld. Want je kan toch alles worden wat je wil, niet? Het is natuurlijk een groteske leugen. Je wordt gemaakt en gekraakt door andere mensen, hier gesymboliseerd door de 42 rechters, evengoed exponenten van een samenleving waarin alles altijd sneller moet gaan.

En net dat zorgt ervoor dat het hoofdpersonage zich terugtrekt uit het leven. Er zitten heel wat verwijzingen naar zelfmoord in de teksten, al is het niet duidelijk of ze tot de daad over gaat. Muzikaal wordt dat vertaald in trage en treurige muziek. Liesa Van der Aa beperkt zich hier tot de zang en laat zich ‘dragen’ door de muzikanten, bestaande uit acht multi-instrumentalisten die viool, contrabas, klarinet, fluit, cornetto, orgel, piano, synth, harmonium, gitaar en drums bespelen. Slechts op het einde, als ze opnieuw haar onschuld pleit - het tweede deel van de 42 zonden uit de papyrus van Oth - neemt Van der Aa de viool op om dreigende geluiden te produceren. De rechters zijn echter hun geduld kwijt en protesteren heftig.

Thoth glimlacht als het derde deel begint. Hij praat over het derde personage, waarvan het hart in evenwicht is met de veer: ‘Is dit het paradijs? Is dit de plaats waar ze naar gezocht heeft? Ze zou beter af kunnen zijn zonder paradijs, en het paradijs is misschien beter af zonder haar.’ De muziek klink hier veel meer poppy, maar ook rock, folk, country en avant-garde zijn in de rijke mix aan stijlen aanwezig. Dit is ongetwijfeld de verdienste van de samenwerking met Katrin Lohmann, die een stevige vinger in de pap had bij het maken van het derde deel, en dit zowel tekstueel als muzikaal. Alweer is de muzikale uitwerking in lijn met het opzet van het derde deel, waarin samenwerking met anderen centraal staat. Van der Aa zal in dit deel actief meespelen op autoharp en viool, en laat ook de ruimte aan haar medemuzikanten om solostemmen te zingen en zich uit te leven.

Het geheel klinkt als een bevrijding na twee eerder ongemakkelijke delen. We krijgen veel melodischere nummers met ‘normale’ ritmes. Uiteindelijk volgt ook hier een oordeel van de rechters: ze veroordelen en belonen het hoofdpersonage door haar in hun midden op te nemen. Het koordeel op het einde laat echter doorschijnen dat niet alles peis en vree is. Enerzijds zingen ze ‘we are united’, maar hoe meer zij dat benadrukken, hoe groter de eenzaamheid van Van der Aa. Verschilt het derde personage dan misschien niet zo veel van de eerste twee? Zijn de rechters niet te wispelturig en te snel in hun oordeel om de ene overledene te aanvaarden en de andere naar de eeuwige verdoemenis te sturen? Dat is zeker wat Van der Aa suggereert. Ook de rechters zijn het product van een doorgedraaide samenleving waarin je meteen een oordeel moet kunnen vellen over alles. En dus is er geen afgeronde moraal aan dit verhaal. Enkel een hoop vragen waarover je je het hoofd kunt breken.

De driedubbele cd van Liesa Van der Aa is buitengewoon goed, maar ik ben helemaal van mijn stuk na het zien van de uitvoering ervan. Het waarmaken van dit gigantisch concept met zijn artistieke en filosofische diepgang was ongetwijfeld geen sinecure. Van der Aa heeft er wel voor moeten knippen in haar werk. De nummers werden verschillende keren ingekort, en er werden er zelfs weggelaten, zij het met mate. Ook het gebruik van video’s, lichtshow en klederdracht werd goed afgemeten. Er zit dus toch een deel bescheidenheid en heel veel samenwerking in deze voor de rest zeer ambitieuze vertoning. Ik haal er een woord voor boven dat ik enkel met de grootste omzichtigheid gebruik: geniaal.







Alain Vanclooster & Steven Selschotter: Ik, Christoforus van Canaan

‘Ik, Christoforus van Canaan’ is de derde dichtbundel van Alain Vanclooster. Vanclooster lijkt daarbij zijn eigen weg en stijl uitgewerkt te hebben volgens een interessant concept: het hervertellen van klassieke, eeuwenoude parabels en mythen, terwijl hij zich daarbij ontdoet van alle onnodige ballast en achterhaalde wereldbeelden.

Vanclooster debuteerde in 2011 met ‘Vroeger is een haas’, een verzameling gedichten die over een periode van 25 jaar geschreven zijn. De gedichten waren fris en complexloos, maar Vanclooster zou snel andere en meer gevorderde terreinen opzoeken. In 2012 kwam ‘Alena van Dilbeek’ uit, een hervertelling van de legende van de heilige Alena, die teruggaat tot de 7de eeuw en in de 16de eeuw neergeschreven werd.

De heilige Alena van Dilbeek was de dochter van de heidense Frankische vorst Levold, die in het bezit was van Dilbeek. Alena geraakte verliefd op Pieter, een jonge christen die Alena en haar vader op een dag uit de nood hielp. Christenen werden onder koning Levold zwaar vervolgd, en vooral Levolds zonen blonken uit in wreedheid tegenover hen. Levold verbood Alena dan ook om Pieter te zien. Tegen het advies van haar vader in trok ze elke nacht met Pieter naar de missen in de bossen van Vorst, en ontpopte zich tot een populaire exegete en predikante. Uiteindelijk werd ze betrapt en door haar broers vermoord.

Wat er speciaal is aan het verhaal van Vanclooster? Dat het zowel hartverscheurend als hartverwarmend is, in vlotte, toegankelijke en liederlijke taal geschreven, en vooral dat het in een fris kleedje gestopt werd, weg van het klassieke verhaal van de vrome, onderworpen vrouw, maar in de optiek van een speels en vooruitstrevend christendom - niet dat ik me daar toe aangetrokken voel, maar dat ligt aan mij - waarin man en vrouw gelijk zijn en waarin liefde en verdraagzaamheid centraal staan. Het concept voor de dichtbundel ging terug tot 2004, toen Vanclooster een eerste versie voordroeg op de Week van de Amateurkunsten. Om het verhaal te schrijven spendeerde hij weken in bibliotheken en archieven op zoek naar hagiografieën, interpretaties en andere teksten die hij als bronmateriaal kon gebruiken.

Diezelfde oefening doet hij nu opnieuw met ‘Ik, Christoforus van Canaan’. Hij kiest opnieuw een heilige uit (Christoforus, ook bekend als Christoffel), heeft alweer extensief bronnenonderzoek gedaan en heeft alweer alles in een fris en modern kleedje gestoken… Over de historische Christoforus is heel weinig bekend. Er bestaan weliswaar verschillende legendes en gedaanten over de heilige Christoforus, patroonheilige van de reizigers. Het moet een hele taak geweest zijn voor Vanclooster om daar een coherent verhaal uit te boetseren. Hij baseert zich op de bekendste legende, die van Christoffel de Christusdrager, die hij aanvult met elementen uit de andere versies. Het verhaal is gebaseerd op de persoon van Reprobus, zoon van de koning van Canaan.

Reprobus is niet erg slim, maar is erg sterk en kerngezond. Edoch, hij heeft een kop als van een hond. Men lacht hem uit om dit gebrek. Hij wordt geplaagd, hij wordt haast gek. Hij was voorbestemd om de troon over te nemen van zijn vader, maar omwille van zijn verschijning en zijn spraakgebrek wordt hij onterfd en verstoten. Hij wil wraak nemen voor deze vernedering en sluit zich aan bij de Romeinse keizer, de grootste vijand van zijn vader. Reprobus verraadt zijn vader en dient in het Romeinse leger. Doch als de keizer - de machtigste man in de wereld - bekent bang te zijn voor de duivel en het Boze Oog, gaat hij op zoek naar de duivel en biedt hem zijn diensten aan. Reprobus wil immers enkel de machtigste dienen.

Doch Reprobus begint zich schuldig te voelen over het verraden van zijn vader en het kwaad dat hij in naam van de duivel aanricht. Bovendien komt hij er achter dat de duivel een zekere Christus vreest, en dus niet de machtigste man ter wereld is. Reprobus besluit geen enkele meester meer te dienen en terug te keren naar zijn geboortestreek. Onderweg komt hij de kluizenaar Bartholomeus tegen, die de uitgehongerde en oververmoeide Reprobus bij hem laat rusten en helpt om god te vinden door dienstig te zijn zonder onderdanig te zijn. Hij wijst Reprobus de rivier waar hij met zijn sterke gestalte mensen kan helpen oversteken.

Op een dag draagt Reprobus een kind over de rivier. Het kind wordt steeds zwaarder gedurende de rit terwijl de stroming almaar wilder tekeer gaat. Het vergt een uiterste krachtinspanning van Reprobus om de oever te bereiken. Het kind zal zich dan uiten als Christus, en verkondigt dat Reprobus met hem de lasten van de hele wereld op zijn schouders heeft gedragen. Hij herdoopt Reprobus tot Christoforus: hij die Christus draagt. Tot slot gebiedt Christus Christoforus om terug te gaan naar zijn thuis, waar zijn vader op sterven ligt.

Hier wijkt Vanclooster af van de oorspronkelijke mythologie, zoals hij dat trouwens ook al deed in ‘Alena van Dilbeek’. Christoforus wordt immers niet doodgemarteld door meer dan 400 soldaten waarvan tallozen sneuvelen en anderen zich bekeren tot het christendom. In het verhaal van Vanclooster krijgt Christoforus na zijn ontmoeting met Christus een menselijk gezicht. Door deze opmerkelijke draai en de herhaling van motieven doorheen het verhaal laat Vanclooster je achter met een warm en knus gevoel, alsof je zelf mee op zoek bent gegaan naar de zin van je leven en eveneens het antwoord gevonden hebt.

Zowel deze dichtbundel als de voorganger ‘Alena van Dilbeek’ werden geïllustreerd door Steven Selschotter, een leraar plastische kunsten die toevallig ook de neef van de dichter is. Net zoals Vanclooster slaagt Selschjotter erin met een minimum aan middelen - zwarte inkt op papier - verfijnde illustraties te maken die hartverwarmend zijn. Vanclooster en Selschotter hebben goed begrepen dat eenvoud soms de beste manier is om mensen geweldloos te ontwapenen, en dat is ook wat ze met deze bundel doen.