maandag, februari 17, 2014

Gary Numan: De splinter in het oog van een gebroken geest (Het Depot, 13/02/2014)

In 2007 al kondigde Gary Numan aan dat zijn volgende cd ‘Splinter’ zou heten. Het werk sleepte aan, want al snel werd die belofte verlegd naar 2010. Uiteindelijk kwam ‘Splinter (Songs From A Broken Mind)’ eind 2013 uit. Maar wat een plaat werd het! De best verkopende Numanplaat sinds ‘Warriors’ uit 1983, een periode waarin alles wat Numan uitbracht gegarandeerd in de hitparades kwam. Het is dan ook met enige trots dat Numan zijn nieuwe cd kwam voorstellen in Leuven.

Absolute duisternis. Een paar donkere tonen, schurende geluiden… Numan weet sfeer te scheppen en de spanning op te voeren. Bij de eerste harde synthtonen flitsen de scherpste lichten aan en komen de muzikanten op het podium. Ze spelen meteen heftig mee op ‘Resurrection’, de instrumentele intro van Numans voorlaatste werk ‘Dead Son Rising’. Het nummer gaat naadloos over in ‘We Are Dust’, de opener van Splinter.

De lichtshow bestaat vooral uit flitsend blauw licht in de duisternis. De muzikanten zijn allemaal in een apocalyptisch zwart gekleed. Numan besteedt duidelijk veel aandacht aan de aankleding van zijn optredens. Ook het geluid is perfect. Dat heeft in het verleden al veel vragen opgeleverd over het live-gehalte van zijn optredens, inclusief de insinuatie dat hij zou playbacken. Daar is niets van aan. De muzikanten spelen live en Numan zingt echt, al is het normaal dat bij dit soort elektronische muziek gebruik gemaakt wordt van pre-geprogrammeerde geluiden. Het uitstekende geluid bewijst vooral hoe perfectionistisch en professioneel Numan is met zijn optredens.

Met ‘Metal’ krijgen we een nummer uit de begindagen, met name uit ‘The Pleasure Principle’, de plaat waarbij Numan besloot dat hij als enige songschrijver van Tubeway Army - de groep waarmee hij zes maanden eerder het enorm succesvolle ‘Replicas’ had uitgebracht (Down In The Park, Are Friends Electric) - evengoed solo kon gaan. (Hij behield evenwel zijn muzikanten.) Numan had Tubeway Army oorspronkelijk opgericht als een punkgroep, maar ontdekte dan de synths en week al snel af van de punk, waarin hij overigens toch maar weinig credibiliteit genoot.

Numan zal nog even nieuw en oud werk afwisselen. Uit de periode tussen 1980 en 2000 speelt hij niets. Voor zijn werk uit de jaren ’80 vinden we dat niet erg, want na zijn periode van kille synthesizermuziek haalde hij het in zijn hoofd om te experimenteren met funk, jazz en dance, met vaak teleurstellende resultaten. Vandaag beweert hij helemaal niet trots te zijn op wat hij in de tweede helft van de jaren ’80 uitgegeven heeft. Het ging van kwaad naar erger tot ‘Machine + Soul’ uitkwam in 1992, een absoluut dieptepunt waar Numan zich maar wat graag van distantieert.

Maar toen wist hij zich te herpakken. Groepen als Nine Inch Nails en Marilyn Manson begonnen door te breken en staken hun bewondering voor Numan niet onder stoelen of banken. Vooral met Trent Reznor van Nine Inch Nails werd het een ware liefdesrelatie. Numan werd regelmatig als gast uitgenodigd op NIN-concerten. Er werden zelfs plannen gesmeed om samen muziek te maken, maar dat werd nooit geconcretiseerd. Wel was Reznor er als eerste bij om te getuigen dat Numan ‘buitengewone verdiensten’ had toen zich onlangs in de V.S. wou vestigen (een voorwaarde om het land in te mogen).

Dat Nine Inch Nails Numan als een belangrijke invloed beschouwt lijkt evident, maar ook omgekeerd ging Numan zijn geluid afstemmen op het indutrieel geweld van Nine Inch Nails. De gelijkenissen zijn groot: de industriële mix van synths en gitaren, de geluidsexperimenten en de uiterst sombere sfeer. Toch zou het Numan onrecht aandoen om te zeggen dat hij het NIN-geluid gewoon kopieert. Zijn muziek klinkt minder agressief, kalmer en blijft vooral gekenmerkt door Numans uitzonderlijk stemtimbre.

De setlist is grotendeels opgesteld uit materiaal uit Splinter. Er komen ook een paar nummers uit ‘Dead Son Rising’ aan bod (The Fall, When The Sky Bleeds, He will Come), een cd uit 2011 die eigenlijk bestond uit onafgewerkte nummers uit de sessies van ‘Jagged’ (2006), ‘Pure’ (2000) en ‘Exile’ (1997). Numan deed hierbij een beroep op danceproducer Ade Fenton, die ook al op ‘Jagged’ meewerkte en nu ‘Splinter’ geproduced heeft. De uiteindelijke nummers weken behoorlijk af van de originele demo’s en Dead Son Rising werd dan ook een aardige plaat. Maar dat Numan het toch eerder als een tussendoortje zag wordt duidelijk als hij Splinter voorstelt als de opvolger van Jagged uit 2006.

‘Down In The Park’ zorgt voor kiekenvel. Het nummer - oorspronkelijk van Tubeway Army - werd geen hit, maar wel een cultsong die veelvoudig gecoverd werd. ‘Lost’ is een voorbeeld van de zachtere nummers op Splinter, en vormt een aangename rustpauze. ‘Cars’ brengt terug leven in de brouwerij, en geen klein beetje. Deze versie barst van de energie. Numan heeft het lang vervelend gevonden om altijd weer vereenzelvigd te worden met deze ene hit uit het begin van zijn carrière, maar is ondertussen nuchter genoeg om te beseffen dat vele artiesten alleen maar kunnen dromen van zo’n hit.

‘Splinter’ is het titelnummer van de laatste cd en vat goed samen welke richting Numan sinds 1994 uitgegaan is. ‘I believe in the cruelty of man / I believe in all the hopeless and lost’. Een uitzonderlijk pessimistisch mens- en maatschappijbeeld dat hem - samen met zijn zwart imago - ook de 'Goth Gary'-stempel heeft bezorgd. Nog belangrijker is de derde strofe: ‘I don’t believe in ‘The Calling’ of God / I don’t believe a word of ‘The Word’ is true’. Het uitgesproken atheïsme van Numan is een belangrijke inspiratiebron in zijn ‘nieuwe’ fase en komt in zijn teksten uitgebreid aan bod.

Na nog een paar nummers uit Splinter sluit Numan zijn set af met ‘A Prayer For The Unborn’, een erg persoonlijk lied over de moeite die hij heeft gehad om met zijn vrouw een kind te krijgen, hetgeen uiteindelijk zou lukken via in-vitrofertilisatie. Het zou het op één na enige nummer zijn uit Pure (2000), één van de meest bejubelde platen uit de ‘nieuwe’ periode.

Als bisnummers krijgen we nog twee onsterfelijke nummers. ‘I Die: You Die’ is een single uit 1980 dat ik eerlijk gezegd nog niet eerder live had gehoord van Numan. ‘Are Friends Electric’ begint met een zachte piano-intro, maar groeit uit tot de electrohit die we allen kennen. We krijgen een heerlijk uitgestrekte versie waarop het publiek volledig in extase komt. Afsluiten doet hij met het rustige ‘My Last Day’, het slotnummer van Splinter en een passend anticlimax voor het eerder geweld.

Uiteindelijk heeft Numan slechts uit vijf cd’s geput voor dit optreden, met een grote nadruk op Splinter (9 van de 12 nummers op de cd werden gespeeld). Dat veel van zijn werk uit de jaren ’80 niet aan bod kwam vinden we niet erg, maar dat er amper iets gespeeld werd uit de periode 1994-2010 (Sacrifice, Exile, Jagged) wekt toch enige verwondering.

Al hoeven we niet echt te klagen. Numan heeft bijna twee uur lang een fantastisch optreden gegeven. Er zat geen enkel slecht nummer bij en zijn grootste hits kwamen aan bod. En Splinter is echt een reus van een plaat. Sinds ik de cd heb staat hij bijna dagelijks op. Wie had gedacht dat Numan op zijn 55ste nog zo hard zou toeslaan?

Setlist: Ressurection / I Am Dust / Metal / Everything Comes Down To This / Films / Here In The Black / The Fall / The Calling / Down In The Park / Lost / Cars / Pure / Splinter / When The Sky Bleeds, He Will Come / We’re The Unforgiven / Love Hurt Bleed / A Prayer For The Unborn

Bis: I Die: You Die / Are Friends Electric? / My Last Day

Lacrimosa: Heute Nacht - E.P.

Het is een wat verassende zet van Lacrimosa: een E.P. die enkel via hun website verkocht wordt. Het kan erop wijzen dat de groep van Tilo Wolff en Anne Nurmi snel geld nodig heeft. Want eigenlijk staat er maar één echt nieuw nummer op: het titelnummer ‘Heute Nacht’.

‘Morning Glory’ was al eerder in Rusland en Mexico verschenen, maar is nu voor alle fans wereldwijd beschikbaar. Het nummer komt in twee versies, de oorspronkelijke uit 2012 en een nieuw opgenomen versie uit 2013. Tenslotte krijgen we een liveversie van ‘Irgendein Arsch ist immer unterwegs’ uit de laatste cd ‘Revolution’.

Niet veel zaaks, zou je kunnen zeggen, maar ‘Alles Lüge’ uit 1993 had een vrij gelijkaardige samenstelling en is een klassieker die je absoluut in huis moet hebben. En ook veel andere lovenswaardige singles van lacrimosa zijn volgens dit stramien opgebouwd.

Toch kun je deze zet moeilijk los zien van de crisis in de muziekindustrie. Zoals winkels hun uiterste best doen om de prijzen van cd’s te drukken om klanten naar hun zaak te blijven lokken, zo is het ook verleidelijk voor artiesten om rechtstreeks vanuit hun website te verkopen en zo de kosten die anders naar de handelaars zouden gaan op te strijken.

En opstrijken doet Lacrimosa, want de cd op zich kost bijna 10 euro en daar komen nog eens quasi evenveel verzendkosten bij. Toch is het een gewaagde strategie. De verdeling is beperkt en je bereikt dus veel minder mensen. Eigenlijk zelfs enkel je meest overtuigde fans. Gelukkig kan Lacrimosa - waarvan het wereldwijd succes toch nog steeds verwondering wekt - zich inderdaad beroepen op zo’n trouwe fanbase.

Maar laat ons even dieper kijken. ‘Heute Nacht’ is een middelmatig nummer dat typisch Lacrimosa klinkt, maar dan zonder de uitgebreide orkestraties die we van de groep gewend zijn. Het wordt zeker geen klassieker. ‘Morning Glory’ klinkt al een stuk beter, met zijn bugel- en oboesolo’s. De twee versies op de cd verschillen voldoende van elkaar om te blijven boeien.

Het beste nummer op de ep is zonder twijfel ‘Irgendein Arsch…’, een liveversie van het openingsnummer van de vorige cd ‘Revolution’. Van die cd hadden we al eerder vermeld dat het een pareltje was, en het nummer dat hier voorkomt hoort niet eens bij de beste nummers op die cd.

Kort samengevat: ‘Heute Nacht’ is geen essentiële cd en is vooral bedoeld voor de onvoorwaardelijke fans die alles van Lacrimosa in huis willen hebben. Daar lopen er op deze wereld evenwel genoeg van rond, en één van hen ben ik.

Psychogeneration: De maatschappij is één grote Frankenstein geworden die met de regelmaat van de klok zijn monsters uitspuwt en veroordeelt.

Psychogeneration is voor mij de revelatie van de afgelopen tijd. Ik voel me zelfs wat schuldig dat ik nooit eerder van deze groep gehoord had. Het was toen we op zoek gingen naar een passende groep om samen met Doganov te spelen op de Dark Entries Night van 14 maart dat dj Wildhoney suggereerde om deze groep te vragen. Na een paar luisterbeurten op internet was ik meteen verkocht. Psychogeneration speelt een mix van gothic rock en metal, en werkt overigens volgens een heel ambitieus concept. Maar we laten het de heren zelf vertellen...

Eigenlijk bestaat Psychogeneration al sinds 2005, al zijn jullie sindsdien erg geëvolueerd. Hoe is de groep ontstaan en welke grote veranderingen hebben jullie ondergaan?

Stefaan: De groep in zijn huidige vorm is herrezen uit de as van een voormalig metalcore project onder dezelfde naam. Het project was in de toenmalige bezetting geen lang leven beschoren, al na het eerste optreden vielen leden weg. Toenmalige drummer en drijfveer achter de band Jansy wou allesbehalve bij de pakken blijven zitten en vatte de zoektocht naar nieuwe leden aan. Algauw werden als gitaristen mijn neef Filip (Pure Kult, The Dead Poets, Amentia) en ikzelf (Pure Kult, Amentia, Ersatz) gevonden en de toon voor een nieuwe frisse wind in de band was gezet. Qua genre werd snel duidelijk dat onder de nieuwe bezetting metalcore niet juist aanvoelde en door de inbreng van de nieuwe leden evolueerde de muziek meer in de richting van wave, gothic-rock en symfonische metal. Voor Jansy werd het ook duidelijk dat hij zich meer op zijn plaats zou voelen als frontman en zanger. Hij kwam ook met de idee de nieuwe formatie aan te kleden met een concept, opgebouwd uit een achterliggend verhaal over het onrustwekkend stijgend aantal gevallen van psychopathie. Met deze wijzigingen was de nieuwe Psychogeneration geboren. Gaandeweg waren we ook op de uitkijk naar een bassist en een drummer en na wat zoekwerk viel ons oog op Roger (Mortifer, Decision) en Bram (Aphrodisia, Morrighan's Cry).

De naam van de groep verwijst naar psychopaten, een concept dat centraal staat in jullie muziek. Op wikipedia lees ik bij psychopatie: ‘De term psychopathie werd eerst vervangen door 'antisociale reactie' en nu wordt te allen tijde als officiële diagnose de antisociale persoonlijkheidsstoornis geconstateerd.’ 

Vanuit welke optiek benaderen jullie het onderwerp?

Stefaan: In feite is de onderliggende moraal in ons conceptverhaal dat we, in plaats van psychopaten onmiddellijk te gaan veroordelen, eerder moeten leren begrijpen waar het in de levensloop van dergelijke gevallen kan zijn misgelopen. Dit doen we aan de hand van een fictief personage, Jonatan Brofist (oftewel Natan), dat we gecreëerd hebben in de loop van ons 1ste dubbel album. Song per song beschrijven we de onmiskenbare tragedies die Natan ‘triggeren’, bij hem een 2de persoonlijkheid ontwikkelen en hem zo uiteindelijk leiden in een leven van psychopathie. In ons verhaal gaat het dus niet zozeer om het seriemoorden zelf. Het is veeleer een zoektocht naar hoe iemand in een patroon van psychopathie kan sukkelen door wat hij mentaal te verduren krijgt.

Jullie hebben zich geïnspireerd op de verhalen van een aantal bekende psychopaten. Wie waren ze en waarom waren hun verhalen bezielend?

Stefaan: Al in een vroege fase werd duidelijk dat we allen een gezamenlijke interesse deelden in de sfeer die heerst in bijvoorbeeld Alfred Hitchcock's film PSYCHO. Deze heeft er zeker al tot bijgedragen ons verder te verdiepen in dit onderwerp. Ook liep in die tijd het wereldschokkend proces van onze Belgische Marc Dutroux, welke ongetwijfeld ook wel heeft bijgedragen tot het tot stand komen van ons verhaal.

Jansy: Het verhaal was al afgewerkt en de eerste songs waren al geschreven toen een groot deel van ons "fictief" verhaal plots realiteit werd: pedopaters, psychopaten (zoals Kim De Gelder), gezinsdrama's, ... al deze elementen kwamen in sneltempo in het nieuws. Het leek eerder alsof zij door ons verhaal waren geïnspireerd, terwijl deze toen nog niet gepubliceerd was. Wat ons vooral fascineert is de vraag: “hoe wordt men een psychopaat ? Is het erfelijk ? Is het een opsomming van factoren ? Kan een gezond, normaal persoon door meerdere tegenslagen in zijn leven plots de grip verliezen en "ondenkbare daden" plegen ? En wat zou er nodig zijn om jou zover te krijgen ? Iedereen heeft zijn grens, zijn limiet ... dus zijn wij dan allemaal potentiële psychopaten ? Potentiële "tijdbommen" om het zo te zeggen…” Als je de krant leest, blijkbaar wel ! En moeten wij hen dan verontwaardigd en met een afkeurende blik bekijken en afschrijven als monsters ? Dit terwijl wij misschien zelf medeverantwoordelijk zijn voor hun creatie. De maatschappij is één grote Frankenstein geworden die met de regelmaat van de klok zijn monsters uitspuwt en veroordeelt. Maar om te antwoorden op je vraag welke bekende psychopaten ons inspireren, kunnen we wel al meegeven dat we in ons derde dubbel-album teruggaan in de tijd en er een hele resem bekende psychopaten aan te pas zullen komen. Dit van Bundy tot Manson maar ook historische figuren zoals Vlad III van Walachije die later naam en faam kreeg door Bram Stoker's roman "Dracula". De geschiedenis staat vol met psychopaten en moordenaars die in vele gevallen meer naambekendheid genieten dan wereldverbeteraars. Ook dat geeft ons stof tot nadenken. Door dit alles te verwerken in onze teksten geven we sfeer aan onze nummers.

Als ik het goed begrepen heb willen jullie 10 cd’s uitbrengen die een groot geheel vormen en waarin verschillende verhaallijnen verweven zitten. Verklaar eens nader?

Stefaan: Het basisidee is, net als de naam van de band, een concept. Het leek ons dus logisch dat alles wat we met de band willen verwezenlijken, in het teken wordt gesteld van dit concept. Deze gedachte kwam spontaan tot stand door vele avonden samen te komen en in groep te brainstormen over het verhaal. Zo werd duidelijk dat we met dit thema totaal niet gebonden zijn aan een doodlopende gedachte en al snel vonden we verschillende invalshoeken die voor volgende albums kunnen dienen. Om een voorbeeld te geven: het 1ste album loopt in het 2de over door het verhaal de wending te geven dat ons hoofdpersonage wordt neergeschoten en sterft op het einde van het 1ste dubbelalbum. Zijn organen worden gedoneerd en zo wordt de ziekte in zijn geest overgedragen. Dit gebeurt in de loop van het 2de dubbelalbum.

Dat betekent vast dat jullie veel aandacht schenken aan de teksten. Zijn er bepaalde regels en normen waaraan de teksten moeten voldoen?

Stefaan: Tekstueel gezien neemt Jansy, die een geboren verteller blijkt te zijn, alles voor zijn rekening. De eerste fase was eigenlijk het gezamenlijk brainstormen naar het verhaal en haar verrassende wendingen. Van daaruit werd door Jansy het eigenlijke verhaal in een passende tekstvorm gegoten. De teksten zijn daardoor ook in een vertellende stijl geschreven, alsof ze evengoed een boek of een film zouden kunnen zijn.

Jansy: Veelal bepaalt de tekst de lengte en de sfeer van het nummer. Als er een groot deel van het verhaal verteld moet worden, dan wordt eerst de tekst uitgeschreven. Deze wordt dan in strofes verdeeld en zodanig aangepast dat deze rijmen. Ondertussen werkt Stefaan een compositie uit die de sfeer van de tekst weergeeft. Hij past de lengte van het nummer aan aan het aantal strofes. Ook als er zich wijzigingen in de gevoelsfeer van het personage voordoen, moeten deze in de muziek te horen zijn. Persoonlijk erger ik mij wel aan bands die onbegrijpelijke teksten schrijven of die enkele goedklinkende woorden bij mekaar gooien en zich zo beroepen op dichterlijke vrijheid. Als je niet uit de tekst kan opmaken waarover het gaat, verliest het nummer volgens mij aan kracht. Gevoelens in combinatie met muziek kunnen sterker zijn dan beelden. Daarom is "Psychogeneration" een muzikaal project geworden in plaats van een film of bijvoorbeeld een comic ... terwijl we alle mogelijkheden openlaten en misschien in de toekomst ook wel met deze vormen van media zullen experimenteren.

In 2012 is het eerste deel van jullie tienluik uitgekomen: The Rise Of Jonatan Brofist. Er zit ook een specifiek verhaal achter deze cd. Kan je hier wat meer over vertellen?

Stefaan: Ter verduidelijking zouden deze 10 cd's er uiteindelijk uitzien als 5 dubbelcd's, dus met 5 grote verhaallijnen. Ons debuutalbum is de 1ste helft van onze eerste dubbelcd en handelt over de geboorte en het opgroeien van ons hoofdpersonage Natan. Onmiddellijk is duidelijk dat zijn leven bij aanvang al geen geschenk was. Zo sterft zijn moeder bij zijn geboorte en brengt hij de eerste jaren door bij zijn vader die sinds de dood van zijn vrouw aan een alcoholverslaving lijdt en Natan mishandelt. Uiteindelijk pleegt zijn vader zelfmoord en wordt Natan op jonge leeftijd geplaatst in een klooster alwaar hij weer wordt misbruikt door een priester. In deze periode gaat Natan zich volledig afzonderen van de wereld en creëert hij in de spiegel een aparte persoonlijkheid. Naar het einde van de eerste cd toe is Natan een jong volwassene en leert hij een meisje kennen waarmee hij wil trouwen. Op hun verlovingsnacht echter keren ze met de wagen terug naar huis en hebben ze een ongeval. Natans toekomstige bruid sterft ...

Jansy: Wie het volledig verhaal wil lezen, kan deze binnenkort van onze website downloaden. En zoals bij elk verhaal, verklappen we niet graag hoe het afloopt, al kan je wel raden dat het geen happy end is ...

Hoe lang denken jullie nodig te hebben om het volledige concept uit te werken? Hebben jullie een duidelijk plan en tijdspad? Wat zijn de volgende stappen?

Stefaan: Het is zeer moeilijk in te schatten hoeveel tijd nodig is voor het uitwerken van het verdere verhaal. Dit is natuurlijk afhankelijk van verschillende zaken zoals bijvoorbeeld financiën en ook het feit dat bijna ieder groepslid ook een gezinsleven te onderhouden heeft. Maar toch zijn er natuurlijk vooruitzichten. Zo is de 2de cd momenteel in een fase van afwerking. Enkel de synths moeten nog worden heropgenomen door keyboardspeler Jonas (Void Of Sadness, Azylya), die begin vorig jaar bij de band kwam. Daarna moet alles nog gemixt en gemasterd worden.

Filip: Terwijl de release van die tweede cd nog een eind voor ons ligt, staan we als band al te popelen om nieuwe nummers te maken en te spelen. Vandaag zijn er toch al een vijftal nieuwe songs klaar voor onze 3de cd. Live brengen we trouwens al twee van die nieuwe songs en we stellen met plezier vast dat het publiek ze kan smaken! Onze muziek evolueert en de songs van het derde album klinken tot dusver een stuk zwaarder dan de oudere nummers. We spelen de nieuwe nummers trouwens ook in een lagere D-tuning omdat we aanvoelen dat ze zo veel meer tot hun recht komen. Voor mij is het essentieel dat we als band op creatief en artistiek vlak blijven evolueren en ondertussen alle neuzen in dezelfde richting kunnen houden. Dat is een uitdaging en naar ik meen ook onze sterkte als groep. We hebben ieder op zich veel begrip en geduld met elkaar en wat mij betreft zijn deadlines en timings ondergeschikt. Ik zie ons project echt als een hobby en een uitlaatklep om de dagdagelijkse stress de kop in te drukken. Desalniettemin blijft het mijn ambitie om de 10 albums te realiseren en daar zullen we ook wel in slagen!

Jansy: Ieder bandlid in Psychogeneration is een multi-instrumentalist waardoor iedereen plots met een volledig nummer op de proppen kan komen. Dit kan ook alleen een zanglijn zijn of een gitaarriff of een drumfill waarbij we dan samen ideeën overlopen en kijken waar in het verhaal het zou passen.
En, we hebben tijd en dat is een grote luxe. Anderzijds is het ook wel een vloek omdat je de neiging hebt van alles te blijven herwerken en perfectioneren. Vergelijk het gerust met een schilder die een levensgroot muurschilderij maakt en telkens hier en daar details blijft verbeteren of toevoegen. Op een bepaald moment moet je de knoop doorhakken en beslissen: het is af ! Maar dan moeten er eerst nog optredens geboekt worden om de centen voor de productie te bekostigen ...

Stefaan: Financieel blijft het voorlopig een strijd om alle opnames te verwezenlijken en komt alles voorlopig dus uit eigen zak. We hebben al contact gehad met enkele labels maar voorlopig nog niet het geluk gevonden een deal te kunnen sluiten die ons op weg zou kunnen helpen. Tot nu toe hebben we alles, opnames, mixen, laten masteren en persen van de cd's, alle promo voor de band, contacten leggen met organisatoren, boekingen, … noem maar op, op onszelf genomen. Op dat vlak heeft niemand van ons echt veel ervaring en is het voor ons dan ook aftasten hoe alles in dit wereldje in zijn werk gaat.

Psychogeneration komt oorspronkelijk uit de metalscene, maar wat we horen op jullie eerste cd klinkt meer verweven met gothic-rock? Zijn jullie het daarmee eens? Hoe zien jullie de samenhang tussen deze twee scenes?

Stefaan: Zeer zeker ben ik het eens met de mening dat u onze muziek kunt categoriseren onder gothic-rock. Maar daarmee alleen is de stijl van Psychogeneration niet te bepalen. Al meerdere keren hebben we zonder succes zelf onze muzikale stijl proberen te omschrijven.

Jansy: Dit liep uiteen van new-wave-metal, industrial-gothic-rock, progressive- symphonic-metal, gothic-doom, ... het blijkt allemaal moeilijk te bepalen.

Filip: Ja, uiteindelijk vinden we bij de verschillende bandleden heel uiteenlopende invloeden terug, gaande van glamrock over new wave en dark wave, tot gothic-rock, gothic-metal, symphonic, progressive, doom en death metal. Uiteindelijk staan ikzelf en mijn neef Stefaan aan de basis van onze sound. Onze grootste invloeden zijn bands als Paradise Lost, Anathema, Moonspell, The Mission, My Dying Bride, Type 'O Negative, enz. die op zich ook allemaal vermengingen van genres omvatten, elk op hun unieke wijze. Daarmee hebben we het onszelf natuurlijk niet gemakkelijk gemaakt, maar het was totaal geen bewuste keuze. Onze muziek is organisch, zonder compromissen ontstaan en gegroeid, en in welk vakje we nu precies thuishoren is voor mij minder van belang. Ik vind dat we op plaat trouwens ook ‘rustiger’ klinken dan live het geval is.

Stefaan: Ik kan mijn neef volgen, wij maken inderdaad geen bewuste keuzes om deze of gene stijl te spelen, we doen gewoon ons ding. Maar we ondervinden toch regelmatig dat onze stijl bepaalde organisaties afschrikt omdat we enerzijds te zwaar klinken en voor anderen eigenlijk niet hard genoeg klinken. In ons Belgenland blijkt het niet makkelijk in een dergelijk milieu aan de bak te komen omdat het eigenlijk zo goed als onbestaande is. Toch zouden we aan organisatoren willen meegeven dat ze zich niet moeten laten afschrikken door de klank van onze opnames. We kunnen verzekeren dat we live zonder twijfel de interesse kunnen wekken en de aandacht kunnen bewaren, ook van mensen die dergelijk genre niet direct gewoon zijn. We bieden hen dus iets uitzonderlijks aan door hen gewoonweg van hun sokken te blazen met gevoel en symfonie.

Jansy: Wij houden eigenlijk van alle genres in het rock en metal gebeuren. Het zijn meestal de periodes in een mens zijn leven die bepalen tot welk genre je op dat moment meer geneigd bent. Als er in die periodes nummers gecreëerd worden, dan beïnvloedt dit natuurlijk ook de lay-out en sfeer die terug te vinden zijn in de nummers. Daarom blijft het moeilijk ons in één bepaald genre te positioneren. Morgen kunnen we zowel een industrial nummer schrijven als een melodische metal ballad, al naar gelang de sfeer en verhaallijnen ...

Welke rol spelen optredens in het concept van Psychogeneration? Ik heb begrepen dat jullie daar speciale aandacht aan schenken.

Stefaan: Optredens zijn voor ons inderdaad een manier om ons conceptverhaal een visueel karakter te geven. Uiteindelijk zijn we nog niet helemaal waar we zouden willen zijn qua live uitstraling. Graag zouden we onze show qua kostuums en licht- en rookeffecten verder kunnen uitbouwen tot acts die zich afspelen tijdens bepaalde nummers. We willen ook graag gaan werken met videoprojectie die op een merkwaardige manier moet samenhangen met het verloop van het verhaal. Daarrond zijn ook al heel wat ideeën. Zo zouden we bijvoorbeeld het moment dat Natan zijn andere persoonlijkheid ontwikkelt, willen uitbeelden door een interactie tussen de zanger Jansy en zijn projectie op het videoscherm. Zo zal het lijken alsof zijn andere persoonlijkheid tot leven komt in zijn spiegelbeeld. Natuurlijk zijn live optredens op dat vlak ook zeer belangrijk voor een band zoals wij omdat het niet zo simpel is aan de fans duidelijk te maken dat er achter onze muziek ook een fascinerend verhaal steekt. Eens ze ons live aan het werk zien kunnen ze zich daar een beter beeld van vormen.

Jansy: Men gaat "kijken" naar een optreden hé ... en daarom willen we dan ook het publiek entertainen met allerhande special effects. Zoals Stefaan reeds aanhaalde, zijn we nog lang niet waar we zouden willen zijn inzake live show maar we moeten realisitisch zijn. Dit kunnen we nog niet realiseren op kleine podia. Bijna elke show voegen we een nieuw element toe dus dat maakt het ook fascinerend om het geheel te zien groeien.

Stefaan: Bedankt voor het interview en hopelijk kunnen we in de toekomst nog iets voor elkaar betekenen daar jullie toch een toonaangevend gegeven zijn in de Belgische wave en gothic scene ! Keep up the good work !

Psychogeneration valt live te bewonderen op de Dark Entries Night van 14 maart in de Kinky Star (Vlasmarkt 9, Gent). Het optreden begint stipt om 20u45.

Officiële website

Facebook

Bandcamp

Te gek om los te lopen

De dag van de opname. Ik heb er eigenlijk naar uitgekeken. Op het moment dat ik dit schrijf is het avond en zit ik sinds twee uur vast in de psychiatrische spoedafdeling EPSI van de UZ Leuven. Ik voel me volledig ontspannen en goed. Toch is de dag anders verlopen dan verwacht. Toen ik vanochtend opstond was het eerste wat ik deed de fles cava van de vorige avond leegmaken en er een paar glazen pastis aan toevoegen. Dit is eigenlijk een gebruikelijk begin van de dag voor mij, en één van de grote argumenten waarom ik nu opgenomen ben.

Ik moet ongeveer van 7 tot 9 gedronken hebben. Tussendoor las ik het einde van het boek ‘The Rise And Fall Of The Third Reich’ van William L. Shirer, een absolute aanrader voor wie een diepgaand en gedetailleerd beeld wil krijgen van het meest hatelijke regime aller tijden. Ik heb het boek, dat ik de afgelopen tijd als een razende heb zitten lezen, ook effectief uitgekregen, en wel voor ik opgenomen werd in psychiatrie. Zoals wel vaker als ik een goed boek uit heb, heb ik spijt dat het over is.
Ik was van plan om mijn tijd in psychiatrie met lezen door te brengen, en had dus nood aan boeken die me evenzeer zouden boeien als dat van Shirer. De belangrijkste keuze had ik al eerder gemaakt: ‘The Great Terror’ van Robert Conquest. Het boek is een absolute klassieker over de terreur die Stalin over de Sovjetunie deed waaien in de jaren ’30. Ik was er al eerder aan begonnen en vond het uitstekend, maar ik ben toch ergens blijven steken. Namelijk bij het hoofdstuk over de moord op Kirov.
Kirov was een vooraanstaand bolsjewiek en medestander van Stalin. De moord op zijn persoon wordt algemeen beschouwd als de aanleiding voor de grote zuiveringen die Stalin binnen en buiten de partij ondernam. Over de moord op Kirov bestaan verschillende hypothesen. Conquest zelf is een overtuigd verdediger van de hypothese dat Stalin de moord zelf heeft opgezet als een demonisch plan om een aanleiding te hebben voor de zuiveringen die hij plande. Zelf heb ik dat altijd vergezocht gevonden, en daarom had ik een paar jaar geleden het boek over de moord op Kirov gekocht van Alla Kirilina, die probeert te bewijzen dat de moord het werk was van een geïsoleerd partijlid die wraak wou nemen omwille van een relatie van Kirov met zijn vrouw. Maar bij het lezen van het hoofdstuk van Conquest over de moord - hij zou er later trouwens een volledig boek aan wijden - moet ik toegeven dat hij een hoop zeer onderbouwde en overtuigende argumenten kan voorleggen. Ik zal mij er nog verder in verdiepen en hopelijk zelfs een artikel over schrijven dat jullie op deze blog zullen kunnen lezen.
Nu ben ik natuurlijk behoorlijk afgeweken. Wat ik wou zeggen is dat ik nog een beetje twijfel of ik even gepassioneerd zal lezen aan Conquest als aan Shirer, maar dat zullen we nog wel zien. Een tweede boek dat ik uitgekozen heb om mee te nemen was ‘Je kunt geen twintig zijn op suikerheuvel’ van J.M.H. Berckmans, een boek dat ik al zeker vier keer gelezen heb en dat altijd een trouwe bondgenoot is als je je wanhopig voelt. Het handelt onder meer over een ziekenhuisopname van Berckmans, en in die zin hoopte ik dat het me ook zou inspireren om zelf op te schrijven hoe mijn verblijf zou vergaan.
Om elf uur had ik een eerste gesprek met een psychologe die me, los van de psychiatrie, regelmatig opvolgt. We waren overgegaan tot een wekelijkse opvolging door een psychologe vanwege mijn erg verslechterde toestand. Eigenlijk was het nog maar mijn tweede afspraak met de dame. Net als bij het eerste gesprek werd het een ganse litanie over alles wat slecht ging: een lang aanslepende depressie, algehele uitzichtloosheid, zwarte gedachten, overmatig alcoholgebruik, slaapmedicatie… Ze merkte op dat het vreemd was dat ik wel al mijn boeken had klaargelegd, maar nog niet mijn kleren voor de volgende vijf dagen. Verder niet veel zaaks.
Op de terugweg naar huis - ik ben afgeweken van mijn oorspronkelijk plan om in het studentenrestaurant alma te gaan eten - werd ik door angst overmand, en kreeg ik zin om te drinken. Ik stopte bij een Poolse winkel waar ik al lang van plan was om ooit eens binnen te gaan om drank in te slaan. Want als er iets is waar Polen goed in zijn, dan is het toch zuipen. Ze hadden helaas geen wijn, en ik had weinig zin in bier, dus viel mijn keuze op een kleine fles wodka.
Nu weet ik ook wel dat wodka straf spul is, en had ik me dan ook voorgenomen om er met mate mee om te gaan. Niet dus, want op een half uurtje heb ik het flesje van 200 ml soldaat gemaakt. En dus heb ik er nog een glas pastis bovenop gedaan. Dit alles om de stress weg te nemen van het komende gesprek waar mijn opname van zou afhangen. Niet echt slim. Of toch, als je zeker wil zijn van opgenomen te worden.
Op dus naar het gesprek. Daar steek ik weer mijn litanie af over hoe slecht alles gaat. Ik had ook de argumenten pro en contra een opname opgesomd en heb gepleit voor mijn opname. Blijkbaar is de psychiatrisch verpleegkundige snel eens met dit voorstel. Toen riep ze er mijn psychiater bij, die me zei dat het een moedige beslissing was om me te laten opnemen. Toen ze me terug naar huis stuurden om mijn spullen te gaan halen kwam het dan: ‘en probeer niet meer te drinken voor je terugkomt’.
Ik was even overdonderd. ‘Valt het dan zo erg op?’, vroeg ik. Blijkbaar wel. Twee dagen eerder was ik bij mijn baas op het matje geroepen omdat hij gemerkt had dat ik maandagochtend onder invloed op het werk zat. Gelukkig had hij niet opgemerkt dat dit de laatste tijd bijna dagelijks gebeurde. Zo ging ik ’s ochtends voor het werk regelmatig langs de winkel, waar ik één of twee flesjes wijn kocht, die ik dan tijdens een wandeling door het dichtbij zijnde park opdronk. Hetzelfde gebeurde tijdens de middagpauzes. Het kwam zelfs voor dat ik gewoon tijdens de werkuren even mijn bureau verliet om snel naar de winkel te lopen en op de terugweg een halve liter wijn leeg te drinken. Het ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds drinken zette zich ook in het weekend door.
Natuurlijk had dit overmatig gebruik ook lichamelijke gevolgen. Ik bracht mijn avonden vaak in comateuze toestand door, waardoor ik natuurlijk bang werd voor schade aan mijn lever en zelfs aan mijn hersenen. Ik had het gevoel mijn hersenen tot moes te drinken, dat de pastis in mijn achterhoofd bleef hangen. Ook moest ik constant overgeven. 's Avonds als ik te veel gedronken had natuurlijk, maar ook ’s ochtends. Het is zelfs twee keer voorgevallen dat ik op weg naar het station even met mijn fiets aan de kant van de weg moest gaan staan om over te geven. Zo hebben jullie een beeld van wat me zover gebracht heeft.
Het verder verloop van de dag dan. Ik moest natuurlijk naar huis om mijn spullen te gaan halen. Onderweg ben ik even gestopt op de school waar de kinderen van mijn zus zitten. Ik heb er een leuke gewoonte van gemaakt om ze elke vrijdag mee van school af te halen, iets waar ik altijd erg naar uitkijk. De kinderen zijn namelijk dol op mij. Toch iemand die mij graag ziet, denk ik dan. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om mijn zus te vertellen dat ik in psychiatrie opgenomen word en haar met de vreselijke taak op te zadelen om het aan mijn ouders uit te leggen.
Dan snel naar huis. Omdat ik de raad heb gekregen om niet meer te drinken tot aan mijn opname koop ik onderweg een broodje dat ik tijdens het inpakken opeet.
De eerste ontmoeting met mijn medepatiënten is vrij positief. De eerste man die ik zag kwam de krant terugleggen en deelde me mee dat ik mocht beschikken over de televisie, die hier blijkbaar de ganse dag aan staat, ook al kijkt niemand er naar. De tweede persoon kwam zich zelfs voorstellen en me vriendelijk de hand schudden. Nummer een zou ik de rest van mijn verblijf niet meer tegenkomen. Nummer twee blijkt een zware drugverslaafde die na zijn verblijf hier tegen een jaar rehabilitatie aankijkt. Hij is buitengewoon aardig, ook al heeft hij het bij momenten zichtbaar zwaar te verduren.
Verder zijn er nog twee meisjes. De eerste is een Portugese biologe die aan de KU Leuven doctoreert en met zware heimwee zit, maar ook met anorexie en depressie. Ze is er duidelijk het ergst aan toe in de afdeling. Steeds gebogen hoofd, uiterst verlegen, rond zichzelf wentelend met haar handen voor haar mond, angstaanvallen, hyperventilatie… Ze heeft ook grote bijwerkingen van de medicatie. Het is niet zo gemakkelijk om een gesprek met haar aan te knopen, maar eens het lukt is ze uiterst vriendelijk.
Het tweede meisje is dan weer iemand die graag sociaal contact heeft en eveneens zeer vriendelijk is. Ze vraagt bijvoorbeeld altijd of er iemand mee wil gaan roken - er is hier een afgesloten rookruimte - omdat ze niet graag alleen is. Ze zegt dat ze lijdt aan een combinatie van anorexie met boulimie, maar ik vermoed dat er meer achter zit want ze heeft het recht niet om de afdeling te verlaten.
Om 9 uur ’s avonds is er steeds een groepsgesprek waarbij iedereen samen zit. We overlopen dan per persoon hoe de dag verlopen is en hoe we opkijken tegen de nacht. Wat mezelf betreft kijk ik heel erg op tegen de nacht. Niet alleen hebben de artsen me verboden om te drinken, wat natuurlijk ook mijn verwachting en bedoeling was, maar ze hebben me ook mijn zolpidem - mijn favoriete slaapmiddel - afgepakt, iets waar ik absoluut niet mee kan lachen.
Ik ben mijn pyjama vergeten en dus slaap ik met mijn kleren aan. De eerste nacht is zoals verwacht bijzonder moeilijk. Ik heb amper geslapen. Ik schat zelf dat ik enkel tussen half twaalf en half één geslapen heb, en dan nog eens tussen half zeven en half acht, het uur waarop we gewekt worden. Toch beweert de nachtverpleegster - die ’s nachts regelmatig alle kamers afgaat om te zien of de patiënten slapen - dat ik bij verschillende van haar rondes sliep. Mogelijk was ik even ingedommeld, of dacht ze dat ik sliep omdat ik stil in mijn bed lag. Vanaf drie uur ben ik alleszins beginnen lezen. In plaats van de boeken te lezen die ik meegenomen heb, lees ik teksten op mijn computer.
Ik ben begonnen aan ‘Might is Right’ - een sociaal-darwinistisch pamflet geschreven door een zekere Ragnar Redbeard. De ware identiteit van Redbeard - een pseudoniem - is nooit met zekerheid onthuld, maar er wordt beweerd dat hij een Brits-Australische socialist was, en dat zijn tekst eerder een persiflage zou zijn op het sociaal-darwinistisch gedachtegoed. Ik betwijfel dit, want deze tekst is absoluut belachelijk en slecht geschreven, te slecht om een persiflage te zijn op wat dan ook. En het klinkt ook gemeend. Het is een tirade van negatieve algemeenheden tegen alles en iedereen, een kinderlijk afgeven tegen elke moraal en elk onderscheid tussen goed en slecht, voor het recht van de sterkste in alle omstandigheden. Het is me een wonder hoe dergelijke rommel zelfs in de meest idiote extreemrechtse kringen cult geworden is.
Meer interessante lectuur is een thesis over Victor Tsoi, de legendarische zanger van de Russische new wavegroep Kino, die ik jaren geleden had gedownload toen ik schreef aan mijn artikel over Akvarium. Natuurlijk vind ik Tsoi een mindere god in vergelijking met Boris Grebenshikov, maar het onderwerp blijft me onverminderd boeien en er zitten veel referenties naar Akvarium en de Leningrad Rock Club in. Het artikel omschrijft hoe de perestrojka aanvankelijk hoop genereerde en later ontaarde in teleurstelling, een evolutie die perfect in Kinos muziek weergegeven wordt. Buitengewoon interessant.
Tegen 7 uur 30 worden we wakker gemaakt en na een kwartier worden we aan tafel verwacht om samen te ontbijten. Vannacht zijn er twee nieuwe patiënten bij gekomen. De ene is een zeer zwijgzame kerel die enkel kwijt wou dat hij al eerder opgenomen was. De andere is een sympathieke Turk die verslaafd is aan marihuana. Hij is blijkbaar gisteren om zeven uur bij spoed binnengekomen en pas vanochtend om vier uur in de afdeling binnen gelaten. Hij heeft dus amper meer geslapen als ik.
Na het ontbijt hebben we elk een individueel gesprek met een psychiatrisch assistent. Het gesprek verloopt moeilijk, vooral omdat de assistent vraagt om een ‘systeemgesprek’ te organiseren met iemand die in nauw contact staat met mij. De meest vanzelfsprekende keuze hiervoor is mijn moeder, maar ik schaam me dood tegenover haar en ik denk dat het ook voor haar heel moeilijk is. Het gesprek brengt me danig in de war en ik voel me een tijdje heel angstig.
Toch heb ik tijdens het gesprek ook een paar keer luidop moeten lachen om mijn eigen ellende. Het is ook wel grappig, toch zeker als je het vanaf een zekere afstand bekijkt. Verleden maandagochtend werd ik wakker en zag ik in de spiegel dat de helft van mijn hoofd afgeschoren was. Ik heb zondag blijkbaar onder invloed van alcohol en zolpidem de leuke ingeving gehad om me een origineler kapsel aan te schaffen. Ik moet grondig te werk zijn gegaan, want ik vond zelfs haar op mijn scheermesje en de rechterhelft van mijn hoofd was werkelijk gladgeschoren. Uiteraard mis ik mijn lange haren, en dat is ook de reden waarom ik weiger de rest van mijn hoofd af te scheren, wat nochtans de symmetrie van mijn hoofd ten goede zou komen.
Ik kon met mijn nieuw kapsel moeilijk op het werk verschijnen. Daarom draag ik nu zoveel mogelijk een beret over het kale deel van mijn hoofd. Uiteraard vonden mijn collega’s het raar dat ik de ganse dag met die pots op mijn kop bleef rondlopen, maar ik denk dat ze me nog meer voor gek hadden verklaard indien ze mijn kapsel hadden gezien. Hoe dan ook, dergelijke voorvallen bewijzen ook dat ik rijp was voor psychiatrie.
Normaal gezien mag je tijdens je eerste dag de afdeling niet verlaten. Maar naar aanleiding van de kleine angstaanval veroorzaakt door de vraag om het ‘systeemgesprek’ die ik hierboven beschreef, heb ik de verpleger uitgelegd dat ik in dit soort geval graag even naar buiten ging, dat de buitenlucht me goed deed. Ik kreeg uiteindelijk de toestemming om een kleine wandeling buiten te gaan doen, maar slechts tegen de avond. Tegen dan was het buiten al donker en was mijn angstgevoel al terug weggeëbd, maar de wandeling heeft me toch goed gedaan. Na elke wandeling wordt je verplicht om te blazen, zodat men kan controleren dat je niet gedronken hebt. Er zijn in het ziekenhuis namelijk twee kantines waar je ook alcohol kan krijgen. Ik ben trouwens één van de enigen die naar buiten mag, wat me enigszins verwondert.
Eigenlijk heb ik het hier best naar mijn zin. Vreemd eigenlijk. Maar om eerlijk te zijn, zowel thuis als op mijn werk verveel ik me vaak dood. Mijn voornaamste bezigheid op het werk bestaat uit het aftellen van de uren tot ik naar huis mag. Dan drink ik om de verveling te doden. Het is vreemd dat ik me hier eigenlijk niet verveel, terwijl ik 90% van de tijd tussen de vier muren van mijn kamer verblijf. Misschien is het omdat ik hier werkelijk van elke verantwoordelijkheid opgeheven ben. Ik hoef niets te doen. Ik kan of mag zelfs niets doen.
De enige verplichtingen zijn om met de anderen te eten, ’s ochtends een gesprek met een verpleegkundige of een psycholoog, en ’s avonds een groepsgesprek waarin we de dag overlopen. De rest van de dag zit ik op mijn kamer. Te lezen, te dromen, te schrijven. Ik heb ook een werkelijk gevoel van inspiratie, iets dat ik al maanden niet meer gehad heb. Het is hier natuurlijk geen viersterrenhotel, maar het is ook geen gevangenis, ook al is de deur op slot.
Eigenlijk is hier alles gericht op ontwenning. Ik krijg ’s ochtends een extra pil met een vitaminepreparaat - die ik samen met mijn antidepressiva onder toezicht van een begeleider moet slikken - en zelfs een inspuiting met extra vitaminen in mijn bil. Blijkbaar helpen die middelen om ontwenningsverschijnselen te voorkomen, ook op langere termijn.
Zelf heb ik eigenlijk helemaal geen last van ontwenningsverschijnselen, tenzij van een hoge bloeddruk. Mijn bloeddruk wordt hier trouwens ongeveer om de twee uur nagekeken. Er worden zelfs tijdstabellen opgemaakt met het aantal metingen die moeten gebeuren. Zo’n meting kan ook ’s nachts gebeuren, al zullen de verpleegkundigen je er niet speciaal voor wakker maken.
Ik had ook geen ontwenningsverschijnselen verwacht. De paar keer dat ik de afgelopen maanden een dag niet gedronken had - ik schat twee dagen op de afgelopen drie maanden - had ik geen enkele last van ontwenningsverschijnselen. Ik heb ook nooit last gehad van bevende armen of iets dergelijks. (Wel van overmatig zweten. Het leek er soms op dat ik al hetgeen ik dronk terug uit moest zweten, in de eerste plaats via mijn voorhoofd.)
Blijkbaar is hier onder de dokters het verhaal rondgegaan dat ik ’s ochtends dronk omdat ik last had van ontwenning. Dit is pertinent onjuist en ik heb dat ook nooit in de geringste mate geïnsinueerd. (Voor een voorbeeld van het verschijnsel dat hier bedoeld wordt raad ik de fantastische film ‘De helaasheid der dingen’ aan.) Het feit dat ik ’s ochtends of zelfs ’s nachts al begon te drinken heeft louter te maken met het feit dat ik me wanhopig voelde en dat gevoel probeerde te ontvluchten. En met zelfdestructief gedrag. Omdat ik mijn leven niet meer aankon. Blijkbaar bestaat er een zeker verwachtingspatroon bij de artsen hier waarbij alles aan ontwenningsverschijnselen te wijten moet zijn.
Op het tweede ochtendgesprek krijg ik de vraag om de voor- en nadelen van het gebruik van alcohol en zolpidem op te sommen, en de voor- en nadelen van het stoppen met het gebruik ervan. Voor alcohol is de oefening vrij gemakkelijk gemaakt. Alcohol maakt het leven lichter, helpt bij overdreven angst, helpt de tijd voorbijgaan... Daarentegen maakt het mij fysiek kapot, heeft het effecten op lever en hersenen, en maakt het me op lange termijn nog depressiever.
Voor zolpidem is de oefening iets moeilijker. De positieve effecten heb ik meteen opgesomd: het maakt de dag korter, neemt de angst en de wanhoop weg en zorgt dat je slaapt. Over de negatieve kanten moet ik mijn hoofd breken, maar na lang tobben heb ik er toch gevonden. Zo zorgt zolpidem soms voor rare verassingen ’s ochtends, zoals mijn half afgeschoren kop van een paar dagen geleden. Het zou mogelijk ook een effect hebben op het geheugen, maar daar kan ik me niet echt iets van herinneren, en ik neem het middel nu toch al meer dan tien jaar.
David Bowie beweerde ooit dat het vrij gemakkelijk is om nummers te schrijven als je drie dagen niet geslapen hebt. Hij heeft gelijk. Ik heb het ook altijd zo ervaren. Slaapgebrek leidt tot creatieve en inspirerende ideeën. Dat is een argument om geen zolpidem meer te nemen. Niet dat ik slapeloze nachten wil hebben, maar ik heb toch het gevoel creatiever te zijn als ik het niet neem. En iets anders dat ik al lang opgemerkt heb: als ik zolpidem neem herinner ik me ’s ochtends zelden mijn dromen. Als ik het niet neem herinner ik me ze wel. Dromen vind ik geweldig. Ze zouden wat mij betreft zelfs de plaats van de werkelijkheid mogen innemen.
Ik krijg de toestemming om ’s middags een langere wandeling te doen. De wandeltijd komt overeen met de bezoekuren. Ik wil sowieso geen bezoek. De bedoeling is net om me af te zonderen van de buitenwereld. Misschien is dat ook een reden waarom ik me hier goed voel. Draussen ist feindlich, zoals Einstuerzende Neubauten ooit uitschreeuwden. Hier ben ik veilig.
Mijn wandeling behelst een volledige toer van het gasthuisbergcomplex, dat toch vrij groot is. Gasthuisberg werd in 1975 geopend als een plaats waar zowel onderzoek, onderwijs als patiëntenzorg op medisch vlak op een plaats verenigd worden, en groeit nog steeds aan. Ik lees ook de informatie over de op til staande verbouwingen. De afdeling psychiatrie zal een nieuw gebouw krijgen en flink uitgebreid worden. Een goed ding. Maar de vijvertjes naast de ingang zullen plaats moeten maken voor nog meer beton, en dat is niet zo goed.
Als ik terug kom van de wandeling wordt ik opnieuw overmand door een groot gevoel van angst. Ik had beloofd om nu mijn ouders te contacteren voor het ‘systeemgesprek’ waar ik zo tegen opzie. Ik stel het zo lang mogelijk uit en raap dan mijn moed bijeen om een sms naar mijn moeder te sturen. Eens die verstuurd is vlucht ik weg. Ik laat mijn gsm achter bij de verpleegkundige met de vraag om te antwoorden indien mijn ouders zouden bellen en vertrek voor een nieuwe wandeling rond gasthuisberg, deze keer door de gietende regen. Een regen die perfect bij mijn gemoed past.
In deze situatie zou ik thuis al meteen op korte tijd heel veel gedronken hebben. Als ik terugkom blijken mijn ouders geantwoord te hebben, via sms. Ze zijn bereid om te komen voor het systeemgesprek en vragen of ze mij mogen bellen. Ik antwoord dat ik hen de dag nadien wel zal opbellen. Uitstelgedrag.
Ik mis zolpidem. Ik slaap behoorlijk, maar lig toch ook een deel van de nacht wakker. En ik begin te piekeren. Ik denk na over mijn omgang met andere mensen. ‘Dingen die für sie wichtig, sind mir ganz einerlei’, zingt Mantus. Ik heb gewoon heel andere interesses dan de rest van de mensheid, of toch het merendeel ervan. Ik ben niet geïnteresseerd in de slimste mens of Wouters versus Waes. Wel in Tsjechische undergroundmuziek en in de onderhandelingen van Trotski in Brest-Litovsk. Ik en de wereld, we zitten niet op dezelfde golflengte.
Concentratieproblemen zijn relatief. Op sommige onderwerpen kan ik me concentreren, op andere helemaal niet. Geldzaken stel ik altijd zo lang mogelijk uit. Maar als ik overmand wordt door angst, zoals deze namiddag gebeurt, is zelfs twee zinnen lezen een hele opdracht. Ik doe twee uur over een halve pagina.
Op de voorlaatste dag krijg ik de opdracht om op te lijsten wat ik wil veranderen in mijn leven, waarom, hoe ik dat zou aanpakken, enzovoort. Ik heb met nieuwjaar geen goede voornemens gemaakt en krijg nu de kans om dat in te halen. Uiteraard neem ik me voor om niet meer te drinken en geen zolpidem meer te nemen. Maar ook om me meer in te zetten voor mijn hervonden doelen in het leven, actiever te zijn en om ander werk te zoeken.
De meest vervelende vraag is die naar de dingen die mijn plannen kunnen dwarsbomen. ‘De wereld’ schrijf ik als eerste antwoord op. De werkelijkheid, met andere woorden. Een werkelijkheid die ik echt niet kan uitstaan en waar ik nu net vier dagen van afgesloten was. Angst die leidt tot drinken. Dat mensen iets zeggen dat me stoort. Eigenlijk is er niet veel nodig opdat ik terug zou hervallen in de levensstijl van voor mijn opname.
De laatste avond. Mijn verblijf hier loopt op zijn eind. Vier dagen lang heb ik geen enkele verantwoordelijkheid moeten nemen, werd er constant op mij gelet, zat ik met mensen samen die net als ik worstelden met hun leven en met hun verslavingen. Het voelde aan als een veilige cocon, afgesloten van een vijandige buitenwereld.
Soms ben ik geneigd om te denken dat mijn werk een gekkenhuis is. Maar dat is het niet. Er is één belangrijk verschil. In psychiatrie zijn de mensen veel vriendelijker met elkaar dan op mijn werk, waar men elkaar zonder reden het leven zuur maakt en het bloed van onder de nagels pest. Nochtans is het volk dat hier zit hetgeen je verwacht. Je zit hier samen met junks, mensen met anorexie, neuroten die in een hoekje kruipen, maar evengoed met familievaders die een of ander psychisch probleem hebben. Mensen met een universitair diploma en mensen die hun school niet afgewerkt hebben. Werkenden en werklozen. En al die mensen zijn supervriendelijk met elkaar. Behulpzaam, ondersteunend, attent, beleefd, vrijgevig en vooral… solidair.  Zeer solidair. Heel anders dan op mijn werk, dus.
Op mijn laatste dag is dan het moment gekomen waar ik zo tegen opzag: het systeemgesprek. Ik word naar een kamer geleid waar mijn ouders op mij zitten te wachten. Er zijn twee medewerkers bij die het gesprek in goede banen moeten leiden. Ik moet nu dus proberen aan mijn ouders uit te leggen wat er mis is met mij en waarom ik hier terecht gekomen ben. Afschuwelijk.
Gelukkig zijn mijn ouders van het uiterst verdraagzame en vriendelijke soort. Ik heb altijd steun van hen ondervonden als het moeilijk met mij ging. Toch heb ik het gevoel dat ze mijn probleem niet begrijpen, in het bijzonder mijn depressie. In de loop van het gesprek wordt ook duidelijk dat ze mij zoveel mogelijk van de verleiding moeten houden om alcohol of zolpidem te nemen. Op het einde van het gesprek begint mijn moeder te janken dat ze het allemaal niet begrijpt. Gênant, maar gelukkig is de tijd om.
Ik krijg de kans om mijn ouders even rond te leiden in de afdeling. Eigenlijk behelst die maar een veertigtal vierkante meter, waar we met zes patiënten en twee verpleegkundigen samenhokken. Ik toon ze ook de kamer waar ik het grootste deel van de tijd gezeten heb.
Dan neem ik afscheid van mijn ouders en is het tijd voor het laatste middagmaal met mijn medepatiënten. Iemand vraagt me om tijdens mijn middagwandeling nog sigaretten voor haar te gaan halen, wat ik ook doe alhoewel ik hiervoor het reglement moet overtreden en buiten het domein van Gasthuisberg moet treden. Bij mijn terugkeer neem ik afscheid en wacht ik af tot ik een seintje krijg dat ik naar buiten mag, iets waar ik eigenlijk tegen opzie.
Vijf dagen lang ben ik afgesloten geweest van de vijandige buitenwereld. Nu word ik er weer in gegooid. Wat zal het geven? Zal ik terug in mijn slechte gewoonten hervallen? Zal ik terug elke dag tegen mijn zin uit bed komen? Ik heb het gevoel dat dit verblijf een breekpunt zou kunnen zijn in mijn depressie, dat ik over een dieptepunt ben. Maar wie zegt dat er geen nieuwe dieptepunten komen? Wie zegt dat ik niet opnieuw begin te drinken als ik volgende keer door angst overmand ben? Veel twijfels dus, maar ook frisse moed en een gevoel van terug perspectief te hebben in het leven. Hopelijk kan ik dat nog even aanhouden. Het wordt een hele opgave.