vrijdag, juni 28, 2013

Hekate: Sonnentanz

Na het succes van de ‘Hambach - 1848’-lp - dat nummers uit de mislukte Duitse revolutie van 1948 vertolkte - bracht Hekate in 2000 ‘Sonnentanz’ uit. Het was hun eerste grote uitgave met vooral eigen nummers.
 
Opnieuw is er een overkoepelend historisch thema, dat van de ‘Bundische Jugend’ in Duitsland. Dit was een verzamelnaam voor jeugdbewegingen die actief waren vanaf het einde van de eerste wereldoorlog in Duitsland. In de jeugdbewegingen kon een onafhankelijke jeugdcultuur ontstaan waarin jongeren zich los van de invloed van volwassene konden ontwikkelen. De beweging was erg romantisch, gericht op natuur en avontuur. Ook muziek en liederen speelden een grote rol in de Bundische Jugend.
 
Toen de nazi’s de macht grepen trachtten ze de jeugdbeweging naar hun hand zetten. In 1934 verboden de nazi’s de confessionele jeugdbewegingen als Neudeutschland in het kader van de ‘Gleichschaltung’ of Gelijkschakeling, de grootschalige beweging die ook politieke partijen en pers aan banden legde. Vanaf 1936 werd het lidmaatschap van de Hitlerjugend, dat alle jeugdbewegingen moest verzamelen of vervangen, verplicht gesteld voor alle jongeren.
 
Historisch gezien is de houding van de bundische Jugend ten aanzien van het nationaal-socialisme verdeeld. Sommige historici zien hen als vaandeldragers van de brede Duitse nationalistische beweging, die waarden als plichtsbesef en volgzaamheid uitdroegen. Vele Bunden lieten zich dan ook gewillig opnemen in de Hitlerjugend. Anderzijds bleven een deel van de bundische Jugend ondergronds bestaan en werden ze aarden van verzet tegen het nationaal-socialisme. Een deel van de leden was van de Eerste Wereldoorlog teruggekomen begeesterd door pacifistische idealen.
 
In 1937 volgde dan ook een zware repressiegolf tegen de bonden die niet in de mars liepen die de nazi’s hen voorhielden. Voorbeelden van verzet tegen het nationaal-socialisme vinden we in de Jungendschaft waar ook Hans Scholl lid van was, en in de Edelweisspiraten.
 
Het is vooral met deze vrije Bunden dat Hekate zich inlaat, met de jeugdige romantiek van naar vrijheid hunkerende jongeren. De foto’s die het hoesje en het boekje sieren komen uit het familiealbum van Alex Menz, percussionist en bezieler van Hekate. De cd begint met een citaat uit het middeleeuwse Nibelungenlied. Andere nummers hebben een thematische, zij het soms dunne link met het thema: de link met de romantiek, stijdlust en vrijheid van de jeugdbewegingen.
 
Dat Hekate zich meer verwant voelt met het verzet tegen nazi-Duitsland bewijst het nummer ‘Dos Kelbl’, een joods nummer uit Warschau dat ten tijde van het getto en daarna als verzetsnummer bekend zou worden. De meest bekende versie is die van Donovan als ‘Donna donna’. Het nummer wordt gezongen in het Jiddisch, wat de taalrijkdom nog vergroot van een cd die al nummers bevatte in het Frans, Engels en Duits.
 
‘Die Gedanken sind frei’ is identiek overgenomen uit ‘Hambach - 1848’ met het argument dat het ook aansluit bij het gedachtegoed van de bundische Jugend. En ‘Sonnentanz’ geeft dan weer de verbondenheid van de jeudbeweging met natuur en vrijheid, natuurlijk in de heidense sfeer die Hekate nauw aan het hart ligt.
 
Hoewel hier traditionele elementen aanwezig zijn, is dit zeker geen folkplaat. Daarvoor zijn de elektronische geluiden en de percussie te dominant aanwezig. Sonnentanz is een cd geworden waarop Hekate zich vrij laat inspireren door de Bundische Jugend, een beklijvend werk rond een thema dat meer neofolkgroepen heeft geïnspireerd.

Hekate

woensdag, juni 05, 2013

Peter Murphy viert 35 jaar Bauhaus

35 jaar Bauhaus moeten we zonder Bauhaus vieren. De groep viel onherroepelijk uiteen na de opnames van hun laatste cd ‘Go Away White’. En dus besloot Peter Murphy om de verjaardag maar op zijn eentje te celebreren. Ik ben benieuwd wat de andere leden ervan vinden. Het zou me niet verbazen dat ze er hetzelfde van denken als wat New Order dacht van Peter Hook toen hij met Joy Division-covers begon te toeren. Maar het heeft wel het voordeel dat je de groepsleden niet al vechtend over het podium zal zien rollen, zoals haast het geval was op het Bauhaus-optreden op de Lokerse feesten in 2006. Hoe dan ook, op zo’n verjaardag kon Dark Entries onmogelijk afwezig blijven. De AB was goed gevuld, en dat op een maandagavond, om de Gothfather aan het werk te zien.

Ik had misschien liever gezien dat Peter Murphy de hele avond zou vullen, maar de AB had toch verkozen om een voorprogramma uit te nodigen. Met Kiss The Anus Of A Black Cat hadden ze het niet beter kunnen treffen. Nummers als ‘Define π’ of ‘Let Things Drift’ klinken als een hoogst noodzakelijke aanvulling op Pornography, met zware synths en spaarzame gitaren. Het gros van de nummers komt van hun laatste cd ‘Weltuntergangsstimmung’, die eigenlijk een breuk vormde met hun door Current 93 en Sixteen Horsepower beïnvloedde eerder werk. De stem van Stef Heeren klinkt onheilspellend en ondanks mijn oorspronkelijke bezwaren had dit optreden gerust langer mogen duren.
In de pauze voor het aantreden van Peter Murphy mocht het publiek exclusief kennis maken met een paar nummers uit ‘Lion’, de nieuwe cd waar Murphy momenteel aan werkt en die in de herfst moet uitkomen. Een leuk initiatief, natuurlijk niet volledig gespeend van commerciële belangen. Ik ben evenwel niet overdonderd door de nieuwe nummers. Het klinkt te poppy en glad naar mijn smaak, zoals ook verschillende andere solo-cd’s van Murphy. Maar we zullen nog even wachten alvorens een definitief oordeel te vellen.
Dan wordt alles donker. Als het licht terug schemert staan de muzikanten op het podium en weerklinken de eerste noten van ‘King Volcano’, onmiddelijk gevolgd door ‘Kingdom Come’. Dit is wel een zonderlinge keuze. Twee nummers met folkgitaar. Twee nummers van de plaat die Bauhaus voor de eerste keer uit elkaar zag gaan. Tijdens de opnames van ‘Burning From The Inside’ uit 1983 was Murphy zwaar ziek en droeg hij minder bij dan op de vorige platen. Op een aantal nummers werd de zang zelfs overgenomen door David J en Daniel Ash.
Dan maken we een spong naar 1980 en het debuut ‘In The Flat Field’, een plaat die NME ooit beschreef als ‘negen nummers onbenullig gekreun en geransel ontdaan van ook maar het meest vluchtig vleugje belang’, een mooie beschrijving die evenwel niet strookt met de erkenning die de plaat zou krijgen als een mijlpaal in de gothic. Tijdens nummers als ‘Double Dare’ en ‘God In An Alcove’ valt evenwel op dat Murphy niet zo goed bij stem is vanavond. En als hij wild in het rond begint te springen doet hij me een beetje aan bompa punk denken.
Gelukkig is ‘Silent Hedges’ een onverwoestbaar nummer. Zo zijn we bij ‘The Sky’s Gone Out’ uit 1982 toegekomen, naar mijn bescheiden mening de beste Bauhaus-plaat ooit. ‘Self-confidence bleeds from a thousand wounds. Faults of civilisation, burning the private paradise of dreams.’ Ronduit geniaal.
‘Too Much 21st Century’ is dan weer afkomstig van de plaat die die Bauhaus voor de tweede keer uit elkaar zag gaan: ‘Go Away White’ uit 2008. Deze plaat volgde op de erg succesvolle reünietournee uit 2006. Toch moet het door gebeurtenissen in de studio een klein wonder heten dat de plaat er kwam. De uitgave ging gepaard met de belofte om nooit meer samen te spelen, ook niet om de cd te promoten. Tot ieders verassing bracht Bauhaus een erg experimentele cd uit die helemaal niet aansloot bij het eerder werk van de groep. Een plaat de best zijn goede momenten heeft, maar dit nummer hoort daar wat mij betreft niet echt bij.
Na een omweg richting ‘Mask’ uit 1981 - ‘Kick In The eye’ - speelt Murphy ook zijn solonummer ‘A Strange Kind Of Love’, waarbij hij op het slot al een paar zinnen uit ‘Bela Lugosi’s Dead’ neuriet, een introductie op het nummer dat volgt: de eerste single van Bauhaus die over de negen minuten duurde en verwees naar de de legendarische incarnatie van Dracula uit het interbellum. Het valt opnieuw op dat Murphys stem het wat laat afweten, hij die anders tot behoorlijke vocale prestaties in staat is.
De tijd van de grote hits is aangebroken: ‘The Passion Of Lovers’, ‘She’s In Parties’... Zelfs ‘Stigmata Martyr’ komt aan bod. Ietwat verrassend aangezien Murphy tijdens de reunietournee van Bauhaus om religieuze redenen - Murphy heeft zich na de split bekeerd tot het soefisme, een mystieke stroming binnen de islam - weigerde te spelen. Even speel ik met de gedachte dat ik naar een oude man zit te kijken die al zijn idealen verloochend heeft, en hier enkel staat om zijn portemonnee te vullen.
Na ‘Dark Entries’ - een nummer waar we om één of andere reden bijzonder aan gehecht zijn - zet Murphy met de Dead Can Dance-cover ‘Severance’ een punt achter het optreden. Of toch niet, hij komt nog twee keer terug om te bewijzen dat zijn stem echt niet meewil. Van zijn solonummer ‘Cool Cool Breeze’ maakt hij zelfs een fenomenaal zootje. Tijdens het nummer becommentarieert hij zelf dat het veel te hoog is voor hem. Wat dan met ‘Ziggy Stardust’? Wel, dit nummer mocht gewoon niet ontbreken op deze avond, en Murphy ontwijkt vakkundig de hoogste noten. Ook de tweede bisronde met ‘Hollow Hills’ mocht er zijn. Dit was geen superoptreden en kon zeker niet tippen aan het reunieoptreden dat Bauhaus in 2006 in dezelfde zaal gaf, maar toch zijn we blij om deze invloedrijke man - en meer nog: deze invloedrijke muziek - nog eens live gehoord te hebben.
Setlist:
Kiss The Anus Of A Black Cat: Define π / Let Things Drift / My Word As Gospel / Drone For Conan / Shake Off Your Dreams / Ruins
Peter Murphy: King Volcano / Kingdom Come / Double Dare / In The Flat Field / God In An Alcove / Boys / Silent Hedges / Too Much 21st Century / Kick In The Eye / A Strange Kind Of Love / Bela Lugosi’s Dead / The Passion Of Lovers / She’s In Parties / Stigmata Martyr / Dark Entries / Severance
Bis 1: All We Ever Wanted / Subway / Cool Cool Breeze / Ziggy Stardust
Bis 2: Hollow Hills / Spirit

Death In June: Lives At The Edge Of The World

Het ziet eruit als fascisme, het smaakt als fascisme, maar het is geen fascisme. Met deze dvd viert Death In June dertig jaar provocaties en dubbelzinnigheid. Niet minder dan drie optredens, alle drie opgenomen in de Franse stad Brest in het laatste decennium, krijg je er achtereenvolgend op te zien.

Volgens sommigen is Death In June een groep die er enkel een nazi-fetishisme op nahoudt, die de oerinstincten vertolkt van mensen om verboden vruchten te smaken, die nazi-symboliek als een soort pornografie verkoopt. Laat ons dus even overlopen wat we zeker weten. Death In June rees in 1981 uit de assen van Crisis, een punkgroep met een uitgesproken links imago dat liefst op antifascistische en antiracistische bijeenkomsten speelde. Death In June bestond aanvankelijk uit Douglas Pearce, Tony Wakeford en Patrick Leagas. Zowel Pearce als Wakeford waren lid geweest van extreemlinkse bewegingen.

Teleurgesteld in de eigendunk van de meeste mensen en vooral van extreem links nam Death In June zich van begin af aan om het spiegelbeeld te zijn van de gemeenheid van de mensheid. Van Tony Wakeford weten we zeker dat hij zich in de begindagen van Death In June sterk voor extreemrechtse ideeën interesseerde, en zich zelfs aansloot bij het Brittisch National Front. Hij zou er snel spijt van krijgen en zich sindsdien nog vaak moeten verantwoorden. Daarbij haalt hij steeds opnieuw aan dat hij met een hoop mensen samenwerkt die vanwege hun afkomst of hun geaardheid zouden vervolgd worden als het National Front aan de macht zou komen.

Wakeford verliet Death In June in 1984. Het andere stichtend lid Patrick Leagas lag volgens de legende in 1981 aan de basis van de naam. Tijdens een repetitie vroeg Pearce aan Leagas waarover een tekst ging. ‘Oh, the usual death and gloom’, antwoordde Leagas. Pearce had dit misverstaan als ‘Death In June’ en zo had de groep een naam. Het was ook Leagas die met het idee op de proppen kwam om in SS-uniformen op te treden.

Oh, how we laughed… ‘Hoe hebben we gelachen over jullie onvermogen in ons jullie zelf te zien’, is een vaak aangehaald citaat van Leagas. Hij kon er blijkbaar minder mee lachen toen een oude dame hem in de metro aansprak over de nazi-symbolen die hij en zijn makkers droegen. ‘Het is cool om de Totenkopf en andere memorabilia te dragen in een kunstzinnig context, maar als je in het gezelschap bent van mensen die gediend hebben, voormalig verzetslui of gevangenen uit een concentratiekamp zie je eruit als een idioot, zeker als je het ontgroeid zou moeten zijn en beter zou moeten weten. Ach, de onbezorgdheid van de jeugd! En ik zou het allemaal opnieuw doen. Wel, misschien…’

De naam Death In June werd achteraf in het kader geplaatst van de nacht van de lange messen, toen Hitler zich ontdeed van lastige bondgenoten aan het hoofd van de SA (Sturm Abteilung). Hoewel ze regelmatig herhaalden dat dit een interpretatie is heeft de groep zelf aanzienlijk aan dit verband gewerkt. Pearce liet zich in Zillo ontvallen: ‘Op zoek naar een toekomstperspectief kwamen we uit bij het nationaal-bolsjewisme, zoals die als een rode draad door de hiërarchie van de Sturm Abteilung loopt.’

Over de nacht van de lange messen verklaarde Pearce: ‘Onze interesse komt niet van het vernietigen van elke oppositie, maar van onze identificatie met en begrip van de linkse elementen in de SA die of vermoord werden door de SS. Die dag is buitengewoon belangrijk in de geschiedenis. Ze planden de executie of de omverwerping van Hitler. We zouden in een volledig andere wereld leven, kan ik me voorstellen…’

Dit zou best zo kunnen zijn, maar dan in de zin dat Röhm en consoorten niet de zenuwen noch de waanzin zouden hebben gehad om op korte tijd zowel Oostenrijk als Sudetenland in te palmen en dan nog eens de oorlog te verklaren aan Polen, wetende dat twee grootmachten zich borg hadden gesteld voor de integriteit van dit land. Dit betekent evenwel niet dat we Röhm als een heldhaftige tegenstander van de nazi’s moeten beschouwen. Hij was een overtuigde nazi en antisemiet, en niet vies van politiek geweld.

Hoe het ook zij, na het vertrek van Leagas gaat Pearce op zijn eentje verder en schrijft een aantal platen die de basis leggen voor hetgeen nu neofolk heet. In 1992 weet hij alle verdenkingen aan zijn adres nog te verscherpen. Om te beginnen door te weigeren om op een festival te spelen dat Das Ich wou ombuigen tot een protest tegen racistisch geweld, maar vooral door zijn steun aan Kroatië in de Joegoslavische burgeroorlog. De opbrengsten van de cd ‘Something Is Coming’ gingen naar een oorlogshospitaal in Kroatië. Bovendien verklaarde hij hierover dat het ‘niet om een zuiver humanitaire daad ging. Het was een culturele, een sociaal-Europese.’

Niet zo onschuldig, als je weet dat in die tijd ook de Vlaams Blok Jongeren medische en humanitaire hulp aan Kroatië gaven, en dat zonder omwegen deden in de strijd tegen multiculturalisme en voor etnisch homogene gebieden. Daarnaast draagt Pearce over de jaren bij tot verschillende controversiële cd’s: ter ere van de nazi-beeldhouwer Joseph Torak, van nazi-filmregisseur Leni Riefenstahl. Percussionist John Murphy neemt zelfs deel aan een eerbetoon aan de Roemeense fascist Corneliu Codreanu.

Eerder dan rechtuit racistisch speelt Death In June eerder met ambivalentie rond het onderwerp. Over Laibach zei Slavoj Žižek ooit dat ze het verborgen gezicht van het fascisme tentoonspreidden, en dus niet konden beschuldigd worden van echt voor fascisme te staan. Ze verwijzen even veel naar het fascisme als naar het communisme. Bij Death In June ligt de tweede graad echter bij het feit dat Pearce zich enerzijds identificeert met de nationaal-bolsjewieken en anderzijds een sample verwerkt van een Gauleiter die de moorden uit de nacht van de lange messen rechtvaardigt. Hier geen geniale uitspraken als ‘het is niet omdat het communisme gestorven is dat het kapitalisme zal overleven’.

Toch lijkt het moeilijk denkbaar dat de openlijk homoseksuele Pearce zich volledig inlijft bij extreemrechts. Bij Death In June lijkt het motief eerder te zijn dat elke veroordeling van discriminatie leidt tot discriminatie van het omgekeerde. Bij duidelijk (nieuw)rechts georiënteerde liefhebbers van neofolk ziet men eerder een elitair conservatief denken dat gespeend is van racisme en homofobie en een grote interesse vertoont in mystieke - al dan niet heidense - thema’s. Maar door constant als nazi’s te poseren trek je op den duur wel mensen die het echt menen, en daar lopen er al aardig wat van rond in de scene.

We kunnen natuurlijk discussiëren in hoeverre dit alles gevaarlijk is. Sommigen zullen zeggen dat Death In June de weg openen om de subcultuur in te palmen met een fascistische ideologie, en het zo terug maatschappelijk aanvaardbaar kunnen maken. Ook al is dat het uitgesproken doel van sommige extreem-rechtse groepen, ik zie het in dit geval niet zo meteen gebeuren. Daarvoor is Death In June inderdaad te complex en zijn publiek te tegendraads en intellectueel. Je zou omgekeerd kunnen argumenteren dat ze de subcultuur in een slecht daglicht stellen - zoals onlangs gebleken is uit het verbod op de optredens van de groep in Dentergem, een gemeente waarvan we weten dat ze steeds kordaat optreedt en zeker niet gelinkt wil worden met extreemrechts. Al moet ik hier eventjes de vrije meningsuiting laten primeren. Van mij moeten noch de platen nog de optredens van Death In June verboden worden.

Wat deze dvd betreft kan je niet klagen. Je hebt recht op drie volledige optredens. Eigenlijk is het laatste optreden - uit de 30th anniversary tour - het enige dat aan minimale kwaliteitsnormen voldoet, met zowaar drie deftige camerastandpunten. Wie vandaag gewend is aan YouTube zal er misschien niet over vallen dat het eerste optreden uit 2002 van de kwaliteit is die je tegenwoordig met je gsm kunt opnemen, zeker niet aangezien het ook een gastoptreden behelst van operettemisantroop en sociaal-darwinist Boyd Rice. Het tweede optreden is nauwelijks beter, maar je bent er getuige hoe een fan de regenboogvlag van Pearce van zijn drum trekt, een incident dat naar verluid aanleiding was van Pearces jarenlange weigering om op te treden.


Laat iedereen zijn fascinatie maar botvieren, maar neem me niet kwalijk dat ik het bekritiseer. Dat sommigen taboes willen doorbreken is hun zaak, de dag dat er geen discussie en controverse meer is over het gebruik van verbrande symbolen en ideeën lijkt me geen prettig vooruitzicht.

Death In June


maandag, juni 03, 2013

XXII Wave-Gotik-Treffen in Leipzig: de stad kleurt zwart

‘Op een dag zag de stad er helemaal anders uit, en het bleef zo een paar dagen duren.’ Een Japanse studente getuigt over wat ze ervaren heeft bij haar verblijf in Leipzig toen het Wave Gotik Treffen (WGT) begon. Een paar dagen per jaar kleurt de stad zwart. Het WGT is één van de festivals waar het publiek deel uitmaakt van de show. Het indrukwekkende carrousel aan hanekammen, extravagante kostuums, hoepelrokken en alles wat je je maar kan indenken is adembenemend. Alles is toegelaten, als het maar extravagant is. Bovendien is het concept om het festival over de hele stad te houden, op verschillende locaties, zodat je overal waar je komt de extravagante goths tegenkomt.

Er staan maar weinig grote namen op de affiche dit jaar. Ik vraag me af of dit met besparingen of met de crisis te maken heeft. Toch slagen de organisatoren er weer in om meer dan 200 acts te verzamelen. Dit is inclusief lezingen en randactiviteiten, maar het is heel wat. Het betekent dat je keuzes moet maken, want door de afstanden tussen de verschillende podia kan je onmogelijk alles meepikken. Niet zo’n eenvoudige taak.

Op vrijdag begeef ik me eerst naar de Agra, het hoofdpodium en campingplaats van het festival, om er mijn bandje te gaan afhalen en iets te eten. De bussen droppen hele ladingen weelderig uitgedoste goths uit, die zich dan door een cordon aan fotografen naar het festivalterrein begeven. Ondertussen is de zon hevig aan het slaan en heb ik er al spijt van dat ik vanochtend nog een pullover aangedaan heb. Bovendien ben ik mijn zonnebrandolie vergeten. Het beste zal zijn om de komende dagen uit de zon te blijven. Niet evident aangezien het buitenpodium op de Parkbuhne, midden in het Clara Zetkin-park, één van de interessantste podia is dit jaar. En diegene waar ik me als eerste begeef.
De eer om het festival te openen komt toe aan Terminal Gods, klassieke Britse gothrock met bas, gitaren, een diepe stem en een drumcomputer. Doet de bezetting wat aan de Sisters denken, dan doet de muziek dat ook. Een geslaagd optreden.

Tussen de groepen door ga ik even wandelen op de victoriaanse picknick van onze landgenote Viona Ielegems, die eveneens in het park plaatsvindt. Die picknick barst volledig uit zijn voege. Een volledige weide wordt gevuld door mensen die zich voor de gelegenheid weelderig opgemaakt hebben: barokke en victoriaanse kledij, jurken, hoepelrokken, weelderige kapsels en schmink… Een prachtig schouwspel.

The Breath Of Life mag dit jaar als één van de Belgische trotsen aantreden. (Andere vaderlandse groepen zijn Hypnoskull, A Split Second en het onvermijdelijke Suicide Commando.) The Breath Of Life spelen hun typische wave-met-viool, met de lenige en hoge stem van Isabelle Dekeyser in het middelpunt. Hun hit Nasty Cloud heeft een nieuw kleedje gekregen. Het is te zeggen: het begint langzaam met minimale begeleiding, maar groeit dan uit tot het nummer dat we allemaal kennen.

Still Patient is opnieuw klassieke gothrock in dezelfde bezetting als Terminal Gods, maar deze keer uit Duitsland. Als ik het goed begrepen heb is dit hun eerste optreden in 14 jaar en hebben ze destijds ook op het WGT gespeeld.
 
Gitane Demone doet het anders, heeft het altijd al anders gedaan. 55 jaar is dit voormalig Christian Death-lid ondertussen. Ik heb haar drie jaar geleden al op hetzelfde podium zien spelen, en het was toen één van de hoogtepunten van het festival. Toen had ze een driekoppige groep mee, die echter minimaal speelde om haar indrukwekkende zang te ondersteunen. Deze keer heeft ze enkel een gitarist mee. De zang van de Deathrock-diva staat weeral centraal, volumineus en gevarieerd. Na een paar nummers weet je dat dit een onvergetelijk wordt, een intense en genietbare ervaring.
 
Na Gitane Demone is het de beurt aan Sex Gang Children. Hier weet je al voor het concert dat het onvergetelijk wordt. Ze openen met een herwerkte versie van Barbarossa. Alle muzikanten dragen Vendetta-maskers op hun achterhoofd en staan met hun rug naar het publiek. Andi Sex Gang heeft het masker op zijn gezicht geschminkt. Sex Gang Children slaagt erin om Gitane Demone te overtreffen, en dat is geen geringe prestatie. Nieuw werk - de cd Viva Vigilante is nog niet uitgekomen, maar is hier al beschikbaar - wordt afgewisseld met oudere nummers als Sebastiane of het geweldige Arms Of Cicero. Veel van het nieuw werk - zoals Salamun Child of Die Traube - kennen we ondertussen ook al, sinds de tijd dat ze eraan aan het werken zijn. Ze sluiten af met Song And Legend en Dieche, twee absolute klassiekers.
 
Op de volgende dag bezoek ik het middeleeuws marktje op de Moritzbastei en koop er een paar flessen zoete bessenwijn en mede. In het Stasimuseum ‘Runden Ecke’ loopt opnieuw de tentoonstelling ‘Kinder der Nacht’. Ik kijk even naar de documentaire ‘Unsere Kinder’ over jongerensubkulturen in de DDR, maar kom al snel tot de conclusie dat mijn Duitse vaardigheden wat tekortschieten.
 
Dan maar naar Werk 2, een oud industrieel gebouw waar we getrakteerd worden op Deathrock. Mescaline Babies maakt lustige Batcave die als een iets punkier versie van Corpus Delicti klinkt. Spiritual Bat zit wat in het verlengde, maar werkt met vooropgenomen bas en synth. Deze laatsten leveren een eerder mak optreden.
 
De eerste keer dat ik Bloody, Dead And Sexy zag was in het voorprogramma van Sex Gang Children in Waregem. Het heeft toen indruk gemaakt, en die indruk werd nog versterkt door hun uitstekende cd’s en hun optredens op het Gothic Festival en Shadowplay. Ondertussen zijn ze een vaste waarde in de Deathrock-scene. Ze hebben bovendien een nieuwe cd: Bad Ambient. Ze zeggen dat het een nieuw geluid is: Psychedelic-Deathrock, maar eerlijk gezegd rockt het als vanouds. En maar goed ook, want zo een muziek is er altijd te weinig. Nadat de groep I Have Got A Friend In Mescaline gespeeld heeft, kondigen ze aan dat dit normaal het einde van de show is, maar dat ze vandaag een verassing in petto hebben. Gitane Demone komt voor het laatste nummer haar fantastische stem lenen. Plastic Night Sky handelt over de dood van Nira, de dochter van zanger Rosa Jahn. Het wordt een waar kiekenvelmoment.
 
Tijd voor iets anders. We begeven ons naar het heidens dorp, waar net een concert van Letzte Instanz doorgegaan is dat aan de uitstroom van uitbundige fans te beoordelen zeer succesvol geweest is. Wij zijn hier om Daemonia Nymphe te aanschouwen. Deze Griekse groep speelt op zelf gebouwde traditionele instrumenten. Met twee zangeressen, een percussionist, een contrabassist en Spyros Giasafaki die verschillende instrumenten speelt brengen ze een visueel aantrekkelijke show. Maar de feeërieke en dromerige sfeer van hun cd’s weten ze live niet te herscheppen.
 
Op de derde dag begeven we ons al vroeg naar het gothic-café en absintherie Sixtina, om er het optreden bij te wonen van Anna Aliena, die er haar ‘Alien Pop’ ten beste geeft, synthpop met een geoefende operastem. Ze bereidt momenteel haar derde ep voor, maar speelt ook nummers uit haar vorige twee ep’s en uit compilaties, zoals het Hongaarse zelfmoordnummer Gloomy Sunday.
 
Nadat ik mijn jaarlijkse aankopen gedaan heb op de gigantische gothic markt van de agra-halle - alles van kledij, pruiken, sieraden tot cd’s - ga ik uitzonderlijk binnen in de agra, de grootste zaal van het festival. Later deze avond speelt Lacrimosa er. End Of Green is aan de beurt als ik binnenkom. Deze voormalige doommetalband is razend populair in Duitsland, maar ik vraag me een beetje af waarom.
Na End Of Green stroomt de zaal leeg, maar ze stroomt weldra nog voller voor The Birthday Massacre. Hun mix van pop, punk en wave kan terecht op veel belangstelling rekenen. Ook al zien de groepsleden er wat belachelijk uit in hun volledig witte kleren, ze geven een uitstekend concert waarbij het publiek volledig uit de bol gaat.
 
Opnieuw stroomt de hal leeg en nog voller. Voor Lacrimosa, de groep waar ik uiteindelijk ook voor kom. In zijn aankondiging spreekt Tommy over een recente reis naar Oost-Azië en hoe Lacrimosa daar in elke cd-winkel ligt. Het succes van de groep is onvoorstelbaar. Ze gaven 20 jaar geleden hun eerste concert op het WGT in Werk 2, en Tilo Wolff dankt het publiek voor de trouw. Ik geniet van elke noot. Lacrimosa dringt tot diep in mij door.
 
 
De laatste dag van het festival begint slecht. De fuif die ik de avond ervoor bezocht heb en waarop ik tot 6 uur ’s ochtends heb staan dansen en drinken eist zijn tol. Stem kwijt, oververmoeid en een kanjer van een kater. Zo geschiedde dat ik het optreden van Whispers In The Shadow op de Parkbuhne gemist heb, naar verluid nochtans een aanrader. In Mitra Medusa Inri zie ik wel en brengt dansbare synthpop dat af en toe wat aan Wolfsheim doet denken, maar is over het algemeen middelmatig.
 
Other Day kende ik al van hun optreden in Waregem in het voorprogramma van Alien Sex Fiend een paar jaar geleden. Een optreden dat ik toen uitstekend vond. Ze treden deze keer in een heel andere bezetting op, met cello, gitaar en drums. De zanger en de celliste horen tot de mooist opgemaakte goths die ik dit festival op het podium gezien heb. De muziek is treurig en traag. De uitvoering is niet perfect, maar het gevoel is er wel.
 
‘Welkom op de begrafenis van Catastrophe Ballet.’ Deze groep heeft het WGT uitgekozen om hun afscheidsconcert te geven. Voor de gelegenheid heeft de groep ook wat gastzangers uitgenodigd om een punt te zetten achter 25 jaar muziek maken: Volker Zacharias (Girls Under Glass), Patricia Nigiani (Project Pitchfork), Oswald Henke (Goethes Erben), William Faith (Faith and the Muse). De muziek is erg gevarieerd, van industrieel klinkende nummers tot gothrock, van psychedelische trekjes tot punk.
 
Ze spelen nummers uit hun ganse carrière, en interpreteren bij het afsluiten nog wat covers van Anarchy in the UK (Sex Pistols), 21st Century Boy (Sigue Sigue Sputnik), om te eindigen met een uitgestrekte versie van Goodbye Cruel World (Pink Floyd) waarbij de groepsleden elkaar allemaal vaarwel zeggen en er hoogstwaarschijnlijk ook een paar traantjes gepinkt werden op het podium. Een intens en mooi moment en een afscheid in stijl voor de groep. Daarmee zet ook ik een punt achter mijn bezoek, met de intentie om er volgend jaar weer bij te zijn.
 
 
Setlist Lacrimosa: Intro / Brennende Komet / Schakal / Alleine zu zweit / Not every pain hurts / Verloren / Ohne dich ist alles nichts / Weil du Hilfe brauchst / If the world stood still a day / Alles Luege / Der Morgen danach / Irgendein Arsch / Liebesspiel / Rote Symphonie / Revolution /
Bis: Stolzes Herz / Feuer / Lichtgestalt

Sex Gang Children: Viva Vigilante

Sex Gang Children brengt elk decennium een uitstekende plaat uit. Dat dinds 1983, het jaar waarin het debuut ‘Song And Legend’ uitkwam, een meesterwerk van pittige experimentele punk. De originele versie is zo goed als onvindbaar, maar de liedjes staan ook op de overvloed aan compilatie-cd’s die de groep rijk is.
 
De oorspronkelijke groep hield het niet zo lang vol, maar de jaren 90 zagen een onwaarschijnlijke hereniging van zanger Andi Sex Gang en bassist Dave Roberts, wat in 1992 resulteerde in de uitgave van het prachtige ‘Medea’. Tussen de twee heren zou het later niet meer goed komen, maar ongeveer tien jaar later - in 2002 - staan Sex Gang Children er weer met ‘Bastard Art’, opnieuw een staaltje van ongeëvenaarde punk-acrobatie. En nu is er een laatste geboorte: ‘Viva Vigilante’.
 
Sex Gang Children werd geboren ten tijde van de Batcave, een legendarische club in Londen die ook de naam geworden is van een muziekgenre dat enigszins schatplichtig is aan de groep. Hun naam hebben ze volgens de mythe gekocht van Boy George in ruil voor een hamburger en een pak frieten. Boy George had namelijk van Virgin te horen gekregen dat hij moest uitkijken naar een meer aanvaardbare naam voor zijn groep, die uiteindelijk Culture Club zou heten.
 
Een ander verhaal dat de ronde doet is dat Andi Sex Gang aan de basis ligt van het woord ‘Gothic’. Hij woonde destijds in de Visigoth Towers in Brixton en zijn vrienden noemden hem omwille van zijn klein gestalte en opvallend uiterlijk de ‘Gothic Woblin’. Zijn aanhangers noemden ze de ‘goths’. Hoe dan ook weten Sex Gang Children in hun beginperiode furore te maken, maar vallen ze helaas snel uit elkaar.
 
Andi Sex Gang begint dan aan een solocarrière. ‘Blind’ uit 1985 is de beste solo-cd die Andi Sex Gang ooit gemaakt heeft en werd later onder de naam van de groep uitgegeven. Laat deze zeker niet liggen mocht je hem tegenkomen, maar hoed je verder voor het solowerk van Andi Sex Gang. Er zitten veel onbeluisterbare dingen tussen.
 
Sex Gang Children brengt heden een nieuwe cd uit. Nu, zo nieuw is het ook weer niet, want de hij werd al lang aangekondigd en de nummers maken al geruime tijd deel uit van de live-set. Toen de groep in 2010 op het Gothic Festival in Waregem optrad was er al sprake van een nakende uitgave. De clip van ‘Salamun Child’ - die bedoeld was om de nieuwe cd aan te kondigen - dateert zelfs al van 2009. Het heeft wat langer geduurd, maar het resultaat is er niet minder om.
 
Want in alle eerlijkheid kan deze cd zich moeiteloos meten aan zijn voorgangers. Het is niet beter of slechter, maar gewoon iets dat je moet hebben als je fan bent van deze uitzonderlijke groep. Geen zuivere punk natuurlijk, maar dat is Sex Gang Children ook nooit geweest. Wel blijven de gierende gitaren, de deukende drums en de pittige en unieke hoge stem van Andi Sex Gang.
 
De cd opent met ‘Hollywood Slim’, dat meteen een glimp geeft van Sex Gangs enigmatische teksten. ‘Conversation’ is een herwerking van een tekst waar ik me zelfs van herinner de Andi Sex Gang het als spoken word bracht op zijn optredens in Waregem in 2005 en 2010. De tekst heeft een goede muzikale aanpassing gekregen, wat vast niet evident moet zijn geweest.
 
Dat ‘Salamun Child’ al een tijd megaat hebben we al vermeld, maar nog niet dat er een mooie wenk naar Jacques Brel in zit. Het absolute hoogtepunt is ‘Die Traube’, een nummer dat zwermt tussen minimaal cabaret en punk-bombast, met deels in het Duits gezongen passages.
 
Sex Gang Children brengt elk decennium een uitstekende plaat uit. Volgende afspraak binnen tien jaar!


Oikoumene van Theodor Bastard

Theodor Bastard is absoluut cult in de Russische gothscene. En terecht. Met hun mix van elektronica, etnische en tribale elementen maakten ze uitstekende cd’s als Pustote en Sueta. Voor hun nieuwe cd Oikoumene hebben ze besloten om alle programmatie aan de kant te zetten en de cd volledig met live-instrumenten in te spelen. Opvallend is de medewerking van Aki Nawaz, een man die in een ver verleden de drumstokjes hanteerde bij The Southern Death Cult, maar zich later zou bekeren tot de radicale islam en het leiderschap zou opnemen van Fun-Da-Mental (‘voor mij was de islam meer punk dan punk’). Verder nemen nog het koor The Mighty Zulu Nation, de Indiaanse sarod-speler Rampur Rani, en de Beninees-Franse zanger Julien Jacob deel. Nog nooit hebben de etnische en tribale elementen zo hard doorgewogen. Dit zou wel eens de beste cd van Theodor Bastard kunnen zijn.

Beluister of download Oikoumene hier (Kroogi)



Press Gang Metropol: Checkpoint

Drie voormalige leden van Corpus Delicti die de handen in elkaar slaan om een nieuw project op te zetten. Daar moeten we beslist ons oor aan lenen. De erfenis van de legendarische gothrock groep opnemen is heus niet zo evident. En we blijven kritisch. Zo vonden we de projecten van Sebastien als Corpus en Kuta niet meteen de moeite waard. Maar dit is anders.
 
De cd steekt sterk van wal met ‘Until’, een pakkend post-punk nummer. ‘Parade’ is ongetwijfeld het sterkste nummer van dit debuut. En dat wil wat zeggen. Het pakkend refrein nestelt zich werkelijk in je hersenen. Zo staan er nog wat nummers op deze cd. ‘Sound/Wave’ klink vanaf de eerste noot als Joy Division. ‘Answers’ klinkt zelfs wat als Cocteau Twins. Een vette knipoog naar het verleden, maar toch fris genoeg.
 
‘National Pride’ en het titelnummer tonen aan dat er een verschuiving richting The Editors en Interpol is, maar toch blijven de wortels duidelijk. ‘The Escape’ is er wederom recht op. Eigenlijk staat er geen slecht nummer op deze cd. Klinkt dit poppy? Eigenlijk wel, maar dan poppy zoals David Bowie en The Cure het ook gemaakt hebben.
 
Press Gang Metropol heeft de kunst van de opzwepende gitaarlijnen en de pakkende refreinen goed onder de knie. De adrenaline spuit op bepaalde momenten werkelijk uit de luidsprekers. Van de teksten van Sebastien verstaan we wederom geen woord, maar dat was al zo ten tijde van wijlen Corpus Delicti.
 
Laat ons de vergelijking met Corpus Delicti gewoon niet maken. Ik hou van Corpus Delicti zoals ik van dit hou. Het is even goed, maar het is niet hetzelfde.

Press Gang Metropol




Anna Aliena neemt zelfmoordnummer 'Gloomy Sunday' op

In 1933 schreef de Hongaarse componist Rezsö Seress 'Szomorú Vasárnap' oftewel 'Grimmige Zondag'. Het nummer zou bij zijn uitgave een golf van zelfmoorden veroorzaakt hebben, al zeggen andere bronnen dat de zelfmoorden die aan het nummer toegeschreven worden vooral het gevolg waren van armoede en honger in de moelijke jaren '30. Rezsö Seress zou alvast zelfmoord plegen, zij het pas jaren later, in 1968. Het nummer werd wereldberoemd toen Billy Holiday haar opname uitbracht in 1941. Sindsdien zouden ook Christian Death, Diamanda Galas en Emilie Autumn hun versie opnemen, en nu is het de beurt aan Anna Aliena. Ze brengt het nummer in twee versies uit op een digitale single: "Gloomy Sunday (Suicide Drive)" en "Gloomy Sunday" (Lovers in War)". De muziek is origineel, maar de teksten zijn aangepast door Aliena.

Klik hier voor de digitale single.


Samsas Traum: Asen'ka - ein Märchen für Kinder und solche, die es werden wollen

Nadat Samsas Traum sinds het schitterende ‘Anleitung zum Todsein’ een aantal platen uitbracht die we in het beste geval als zoethoudertjes kunnen bestempelen, is dit project terug met niet alleen een volwaardige cd, maar zelfs een nieuw meesterwerk.

Alexander Kaschte heeft vast de goede raad gekregen om meer symfonische nummers te schrijven in de stijl van ‘a.Ura und das Schnecken.Haus’, een raad die hij tot voor kort naast zich neer legde met het argument dat hij geen computermuis meer kon zien. Hij zal zich er toch over geholpen heeft, want hier vloeien de symfonische arrangementen letterlijk over je heen.
 
De titel is veelzeggend: Asen’ka - Een sprookje voor kinderen en anderen die het willen worden’. Een teken dat Kaschte ook thematisch bij a.Ura wou aansluiten. Het is geen sprookje voor kinderen, want veel te somber. Getuige het magistraal uitgesponnen ‘Stirb, Kindlein, stirb’ (sterf, kindje, sterf).
 
Zoals de titel van de cd doet vermoeden gaat het hier wederom om een conceptalbum - kan Kaschte eigenlijk iets anders maken? - waarin een meisje allerhande vreemde creaturen ontmoet. Er doet trouwens nog meer vrouwelijk schoon mee op de cd, of wat dacht u van gastbijdragen door Liv Kristine (Leave’s Eyes) en Vic Anselmo. Oh, en vrouwlief Anastasia Kaschte staat weer in voor de prachtige illustraties.
 
Een sprookjesachtige nachtmerrie is misschien de beste manier om het te omschrijven. De teksten zijn geschreven met grote aandacht voor rijm en metrum, al moet je natuurlijk al een woordje Duits verstaan om dat te smaken.
 
Volgens de regels van de kunst, wou ik al schrijven. Maar eigenlijk is het veel meer dan dat. Elk nummer zit vol verassende wendingen en bevat genoeg ideeën voor minstens drie andere nummers. Doch het feit dat al deze inspiratie zo gebald op je afkomt - weliswaar gespreid over 76 minuten, zowat de maximumduur van een cd - maakt dat het des te harder aankomt. Een pareltje.

Samsas Traum

Mantus: Wölfe

Mantus is hofleverancier van symfonische gothic-metal met zwartgallige en maatschappijkritische teksten bij het vermaarde Trisol-label. Dat de muzikanten uit de Trisol-stal ultraproductief zijn heeft vast te maken met de aanmoedigingen en het strategisch inzicht van opperhoofd Alex Storm. Dat dit onder meer bij Mantus geweldige gevolgen heeft, viel al op met de ‘Sünder’-ep van een klein jaar geleden, en de simultaan uitgekomen ‘Dystopia’ van meesterbrein Martin Schindlers tweede project Black Heaven. Twee keer goud, en deze 'Wölfe' mag ook op het podium.

Het is even wennen aan de stem van Chiara Amberia - die maar eventjes de taak kreeg om Schinders zus Thalia na jaren samenwerking te vervangen - maar dat duurt slechts een moment. Chiara weet zowel technisch als gevoelsmatig de juiste toon aan te slaan. Een hele cd lang wisselt ze met Schindler de zang af.

Mantus heeft vaak kritiek gekregen omwille van de repetitieve melodieën en de klassieke songstructuren met strofes en refreinen, maar dat wordt toch heel erg gecompenseerd door de prachtige arrangementen en de lyrische diepgang. Martin Schindler speelt zelf alle instrumenten in. De drums beuken in, de toetsen vullen de ruimte, de gitaren gieren… ‘Legenden’ is een sterke ballade die opent met akoestische gitaar en eindigt met doedelzakken, in ‘Durch die Zeit’ rijgt Schindler solo’s op akoestische en elektrische gitaar aaneen, in ‘Wölfe’ weerklinkt fluit… Het is een behoorlijke prestatie voor slechts één man. Schindler waagt zich zelfs aan een eigen versie van de ‘Marche funèbre’ van Chopin, dat uiteraard een gothic-metal rouwkleedje mag passen.

De teksten zijn buitengewoon maatschappijkritisch en vooral zwaarmoedig. ‘Wölfe’ is opgebouwd rond een vergelijking tussen mens en dier die ruim in het voordeel van de dieren uitvalt. Het bombastische metalstuk ‘In den Krieg’ verwijst naar Hobbes’ beroemde uitspraak. Ik zat al klaar te maken om te schrijven dat de natuurtoestand waarin mensen elkaar verscheuren nooit bestaan heeft, dat mensen ook in prehistorische samenlevingsverbanden altruïsme en solidariteit vertoonden, dat het door Hobbes voorgestelde alternatief waarin je als individu je vrijheid volledig prijsgeeft aan een absoluut heerser helemaal niet deugt… Maar dit is uiteraard niet aan Schindler besteed. Een citaat van Dostojewski in het boekje zegt dat ‘dieren nooit zo wreed kunnen zij als mensen’. Schindler schrijft in het titelnummer dat hij zich dichter bij de wolven voelt als bij de mensen, en deze hele cd bulkt van dergelijke neerslachtige observaties. Bijzonder zwartgallig, maar ook heel sterk.

Mantus